Cushing-syndroom
ICPC-2: T99; ICD-10: E24Begripsomschrijving
Het syndroom van Cushing (hypercortisolisme) wordt klinisch gekenmerkt door een aantal symptomen die in wisselende combinaties kunnen voorkomen: centripetale obesitas, vollemaansgezicht, proximale spierzwakte, hypertensie, atrofie van de huid, spontane ecchymosen (huidbloedingen), striae, acne, hirsutisme, psychische veranderingen (depressie), oligo/amenorroe, impotentie, osteoporose en gestoorde glucosetolerantie, eventueel leidend tot een variant van type 2 diabetes mellitus. Het syndroom van Cushing moet worden onderscheiden van het pseudo-Cushingbeeld, waarbij overlappende klinische kenmerken kunnen bestaan.
Endogeen wordt het syndroom meestal veroorzaakt door de ziekte van Cushing (circa 65%), waarbij de oorzaak in de hypofyse is gelegen