Urineweginfecties bij mannen
ICPC-2: U71; ICD-10: N30Begripsomschrijving
De diagnose bacteriële urineweginfectie wordt gesteld op grond van anamnese, en klinisch onderzoek in samenhang met bewijs voor de aanwezigheid van bacteriën (vanaf 104/ml) en leucocyten in de urine. Men spreekt van een gecompliceerde urineweginfectie als deze gepaard gaat met koorts (> 38,5°C), met koude rillingen of met kolieken.1
Pathofysiologie
Het epitheel van de urinewegen wordt door de aanwezigheid van mucopolysacchariden beschermd tegen de adherentie van bacteriën aan het slijmvlies. Wanneer bacteriën deze lokale weerstand overwinnen (wanneer de lokale weerstand is verminderd of wanneer bacteriën specifieke virulentiefactoren bezitten), hechten zij zich aan de mucosacellen van het slijmvlies van de urinewegen met als gevolg