De HACEK-groep bacteriën is een verzameling bacteriesoorten uit de mond-keelholte met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze endocarditis kunnen veroorzaken. Deze groep van organismen is gezamenlijk verantwoordelijk voor 3-5% van alle gevallen van bacteriële endocarditis. Het zijn kleine gramnegatieve bacteriën die voor hun groei afhankelijk zijn van een verhoogde CO-concentratie. De soorten groeien langzaam op de standaardvoedingsbodems als bloed- of chocoladeagar (48-72 uur).
Lees verder ›wordt gevonden in de tractus genitalis van mannen en vrouwen. De bacterie is uiterst moeilijk te kweken en pas na het beschikbaar komen van DNA-amplificatietests begin jaren negentig van de vorige eeuw is informatie over de pathogene betekenis van deze bacterie beschikbaar gekomen.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
is een eencellige darmparasiet () behorende tot de coccidiën. Enkele jaren geleden is, op basis van epidemiologische en genetische gegevens, de voor de mens meest relevante soort , geclassificeerd als zijnde twee afzonderlijke species, te weten , met een zoönotische verspreiding, en , die uitsluitend bij de mens wordt gezien.
Lees verder ›Stafylokokken anders dan worden vaak aangeduid als coagulasenegatieve stafylokokken (CNS). Er zijn 32 soorten bekend waarvan ongeveer de helft voorkomt als commensaal bij de mens op de huid en slijmvliezen. De pathogene betekenis van de coagulasenegatieve stafylokokken is veel geringer is dan die van ; toch worden infecties door deze bacteriën in toenemende mate gezien. Verbeterde identificatie methoden als de Maldi-TOF brengen verder differentie in wat vroeger CNS werd genoemd. Stammen zoals en worden vaker als pathogen aangemerkt, zeker in infecties met kunstmaterie in situ.
Lees verder ›is een eencellige parasiet ().
Lees verder ›Lees verder ›
De directe antiglobulinetest (DAT) is gericht op het aantonen van antistoffen en/of complementfactoren die in vivo zijn gebonden aan de erytrocyten van de patiënt. De indirecte antiglobulinetest (IAT) is gericht op het aantonen van antistoffen gericht tegen erytrocyten in het serum of plasma van de patiënt. Vroeger werd de antiglobulinetest ook wel Coombs-test genoemd, naar de onderzoeker Dr. Coombs die deze test bedacht, zo bestaat de directe en indirecte Coombs-test.
Lees verder ›Lees verder ›
wordt gevonden in de luchtwegen van de mens. Zoals alle mycoplasmata heeft deze bacterie geen celwand en kleurt daardoor ook niet aan in de gramkleuring. De bacterie heeft een grote affiniteit voor hechting aan luchtwegepitheel.
Lees verder ›en zijn mycoplasmasoorten die ureum nodig hebben voor hun groei.
Lees verder ›Lees verder ›