Urolithiasis
ICPC-2: U95; ICD-10: N20;N21;N22Begripsomschrijving
De aanwezigheid van stenen in de urinewegen.
Pathofysiologie
De vorming van urinestenen vindt meestal plaats in de tubuli en papillae van de nier. Voor het ontstaan van stenen moet de concentratie van vrije ionen van het betreffende kristal(zout) het oplosbaarheidsproduct overschrijden. Er ontstaat oververzadiging en kristallisatie, de aggregatie van kristallen geeft steenvorming. Toestanden met verminderde diurese en/of verhoogde excretie van stoffen zoals calcium, aminozuren (cystine) of urinezuur bevorderen de kristallisatie. Men neemt aan dat gezonde personen over inhibitoren beschikken, die de aggregatie van kristallen verhinderen (magnesium, citraat, pyrofosfaten, AMP’s). Deze zouden bij ‘steenvormers’ onvoldoende/niet aanwezig zijn. Chronische