Lees verder ›
Mazelenvirus is een RNA-virus en hoort tot de groep van de morbillivirussen.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
is een gramnegatieve, aerobe diplokok die achtereenvolgens en genoemd werd alvorens in het genus te worden ingedeeld. Andere soorten binnen het genus worden in verband gebracht met conjunctivitis.
Lees verder ›Zikavirus is een enkelstrengs RNA-virus, lid van het genus familie van . Het is een is een ‘arthropod borne’-virus (arbovirus) dat het meest gerelateerd is aan de virussen die dengue, St. Louis-encefalitis, West-Nijl-koorts en Japanse encefalitis veroorzaken.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Adenovirussen zijn DNA-virussen, behorend tot de familie van de .
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
is een obligaat intracellulaire bacterie. Groei op normale bacteriologische voedingsbodems is niet mogelijk; kweek is alleen mogelijk in celkweken. Voor diagnostiek wordt daarom DNA-detectie gebruikt. Van deze bacterie is een aantal verschillende serovars beschreven die onderling verschillen in hun pathogeen vermogen: serovar A tot en met C veroorzaken ooginfecties (trachoom), serovar D tot en met K zijn verantwoordelijk voor urogenitale infecties terwijl serovar L geassocieerd is met lymphogranuloma venereum.
Lees verder ›Lees verder ›
Onder enterovirussen gaat een flinke heterogene groep virussen schuil. Het zijn allemaal RNA-virussen en ze heten ECHO-virussen, coxsackie A- en B-virussen, poliovirussen en humaan enterovirussen 68-71. Ze behoren tot de familie van de . Parechovirussen zijn verwant aan de enterovirussen. Parechovirus type 1 en 2 heetten voorheen ECHO-virus 22 respectievelijk 23. Inmiddels zijn er zes parechovirustypen beschreven.
Lees verder ›is een gramnegatieve bacterie; kenmerkend voor de bacteriën uit het genus s is dat ze voor hun groei ten minste een van de volgende groeifactoren nodig hebben: X-factor (haemverbindingen) en V-factor (NAD). Bij de mens komen negen -soorten voor. is de meest geïsoleerde soort uit klinische materialen. Sommige -stammen bezitten een polysacharidekapsel; stammen met kapseltype B vertonen een verhoogde virulentie voor de mens.
Lees verder ›Influenza-A en -B zijn RNA-virussen. De virussen behoren tot de familie van de .
Lees verder ›is een langzaam groeiende aerobe, gramnegatieve bacterie met bijzondere groei-eisen. Voor de kweek zijn speciale voedingsbodems vereist met actieve koolstof, cysteïne en andere speciale ingrediënten. Hierdoor heeft het tot 1976 geduurd voordat de bacterie voor het eerst in kweek gebracht werd na een uitbraak van pneumonie bij een bijeenkomst van Amerikaanse veteranen in Philadelphia. Van zijn vijftien serotypen bekend; behalve zijn er nog zo’n veertig andere -soorten bekend.
Lees verder ›is een gramnegatieve diplokok uit de familie van de . Andere soorten uit deze familie zijn (meningokok), en veel commensale -soorten die normaal gesproken apathogeen zijn. is uitermate gevoelig voor uitdroging. De gonokok is voor zijn groei afhankelijk van de aanwezigheid van complexe groeifactoren en vereist dan ook speciale voedingsbodems voor isolatie.
Lees verder ›Rubellavirus is een RNA-virus en hoort tot de familie van de .
Lees verder ›Lees verder ›