is een langzaam groeiende aerobe, gramnegatieve bacterie met bijzondere groei-eisen. Voor de kweek zijn speciale voedingsbodems vereist met actieve koolstof, cysteïne en andere speciale ingrediënten. Hierdoor heeft het tot 1976 geduurd voordat de bacterie voor het eerst in kweek gebracht werd na een uitbraak van pneumonie bij een bijeenkomst van Amerikaanse veteranen in Philadelphia. Van zijn vijftien serotypen bekend; behalve zijn er nog zo’n veertig andere -soorten bekend.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Bepalen van de volumefractie van de erytrocyten in bloed.
Lees verder ›Het bepalen van de IgG-concentratie in serum of ander lichaamsvocht.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Analyse van aminozuren in bloed en/of urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het aminozuurmetabolisme.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op primaire biliaire cholangitis, voorheen cirrose (PBC).
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van auto-immuunhypothyreoïdie en hyperthyreoïdie middels bepalen van antistoffen tegen thyroïdperoxidase (TPO), thyreoglobuline (TG) en de TSH-receptor.
Lees verder ›Vaststellen van overproductie van aldosteron bij de differentiële diagnostiek van mineralocorticoïdhypertensie.
Lees verder ›Onderzoek van de intrinsieke en gemeenschappelijke routes van het stollingssysteem.
Lees verder ›Lees verder ›
Het meten van de reservecapaciteit van de hypofyse, dan wel de bijnier voor ACTH- of cortisolproductie.
Lees verder ›Vaststellen of de verwerking van ammonium in het lichaam gestoord is.
Lees verder ›Controle van behandeling met orale anticoagulantia (vitamine K-antagonisten).
Lees verder ›Onderzoek naar lipiden en (apo)lipoproteïnen.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C4 in serum.
Lees verder ›Vaststellen van α-antitrypsine (αAT)-deficiëntie door concentratiemeting. Aanvullend kan genoomdiagnostiek plaatsvinden.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van CA 125 in het serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
■ differentiële diagnostiek van leverziekten
Lees verder ›Follow-up van gastro-intestinale tumoren.
Lees verder ›Vaststellen of uitsluiten van een ontregeling van de calciumhomeostase. Vervolgen van de behandeling van hyper- of hypocalciëmie.
Lees verder ›Het beoordelen van de groeihormoonstatus bij verdenking van zowel groeihormoondeficiëntie als acromegalie en het beoordelen van het effect van groeihormoontherapie.
Lees verder ›Ondersteunen van de diagnose van aanwezigheid van een adenocarcinoom. Follow-up na primaire behandeling van een adenocarcinoom, met name van de mamma, om tijdig een recidief of metastasering vast te stellen en behandeling te starten.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C3 in serum.
Lees verder ›Hepatitis C-virus (HCV) is een RNA-virus dat vrijwel obligaat via bloed-bloedcontact wordt verspreid.
Lees verder ›Vaststellen van de concentratie van β-microglobuline (β2M) in serum, urine of liquor.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bepalen van cholesterol in serum/heparineplasma.
Lees verder ›Hormonen zijn signaalmoleculen die informatie doorgeven van de ene naar de andere cel of orgaan. Zo kunnen hormonen via transport in de bloedbaan cellen in verder weg gelegen weefsels activeren, maar activatie kan ook lokaal in hetzelfde orgaan (paracrien) of zelfs in de secreterende cel zelf (autocrien) plaatsvinden. De hypofyse is de centrale klier die meerdere andere hormoonproducerende klieren aanstuurt, daarbij geholpen door de hypothalamus die de concentratie van belangrijke hormonen controleert. Er bestaan verschillende typen hormonen: monoamines (bijvoorbeeld catecholaminen, serotonine), kleine peptidehormonen (bijvoorbeeld TRH, vasopressine), grotere glycoproteïnehormonen (bijvoorbeeld TSH, LH), steroïdhormonen afgeleid van cholesterol (bijvoorbeeld testosteron) en vetzuurderivaten (bijvoorbeeld prostaglandines).
Lees verder ›Het testen op de aanwezigheid van mutaties in het (MPL) wordt gebruikt bij het diagnosticeren van de myeloproliferatieve aandoeningen (MPN) essentiële trombocytose (ET) en primaire myelofibrose (PMF). Bij patiënten met ET of PMF die geen -mutatie hebben, blijkt in circa 5-10% van de gevallen een -mutatie aantoonbaar. De zogenaamde driver-mutaties verantwoordelijk voor myeloproliferatieve aandoeningen (MPN) zijn -, - en -mutaties en detectie van deze mutaties verhoogt bij MPN de mogelijkheid tot specifieke mutatiedetectie tot meer dan 90%. Naast deze specifieke mutaties kunnen er bij MPN subklonale mutaties worden gevonden zoals 2, en en deze mutaties zijn prognostisch interessant. De 2016 WHO-revisie stelt daarom dat onderzoek naar subklonale mutaties van belang kan zijn voor patiënten met PMF die negatief zijn voor de -, - en -mutaties, de zogenaamd MPN’s. Vooral de aanwezigheid van een - of -mutatie gaat gepaard met verminderde overlevingsduur en verhoogde kans op leukemische ontaarding. MPN-patiënten zonder driver-mutatie, oftewel triple-negatieve patiënten, hebben een slechtere prognose.
Lees verder ›Analyse van organische zuren in urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het intermediaire metabolisme.
Lees verder ›Sommige bacteriën hebben een celwand met een hoog gehalte aan mycolzuren, waardoor ze moeilijk te kleuren zijn maar – eenmaal gekleurd – ook moeilijk te ontkleuren, zelfs met zure alcoholoplossingen. Daarom worden deze bacteriën zuurvast genoemd. De belangrijkste zuurvaste bacteriën behoren tot het genus : en diverse andere soorten.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Aantonen van gestoorde absorptie van koolhydraten, in het bijzonder lactose en fructose.
Lees verder ›Lees verder ›
De activiteitsbepaling van alkalische fosfatase (AF) wordt gebruikt bij de diagnostiek en de follow-up van leveraandoeningen en botziekten.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnose en follow-up van primair levercelcarcinoom en non-seminomateuze kiemceltumoren.
Lees verder ›Lees verder ›
■ differentiële diagnostiek en controle op beloop en behandeling van lever- en spierziekten
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Uitsluiten of bevestigen van een ceruloplasminetekort, deels in aanvulling op de bepaling van koper.
Lees verder ›Bepaling van follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH), basaal dan wel na stimulering met LHRH, dient ter evaluatie van het functioneren van de hypothalamus-hypofyse-gonadenas en functie van de gonaden.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van γ-glutamyltransferase (γGT) bij verdenking op lever- en galwegaandoeningen en verdenking op alcoholabusus.
Lees verder ›Bepaling van thyroïdstimulerend hormoon (TSH) in serum of plasma bij onderzoek naar het functioneren van de schildklier.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Aantonen van blastomycose met kweek en serologie.
Lees verder ›is een strikt aerobe gramnegatieve bacterie met hoge groei-eisen, die alleen op speciale voedingsbodems groeit en daarom bij een banale kweek niet geïsoleerd zal worden. De bacterie vormt verschillende virulentiefactoren waaronder het filamenteuze hemagglutinine (FHA), pili, pertactin, en verschillende toxines waaronder pertussistoxine. De gecombineerde effecten van de verschillende virulentiefactoren zijn onder andere ciliostase, beschadiging van de respiratoire mucosa en een lymfocytose. , een nauw verwante bacterie, is eveneens pathogeen voor de mens, zij het in mindere mate dan .
Lees verder ›Lees verder ›
Het testen op de aanwezigheid van de -mutatie (calreticuline) wordt gebruikt bij het diagnosticeren van de myeloproliferatieve aandoeningen (MPN’s) essentiële trombocytose (ET) en primaire myelofibrose (PMF). Bij patiënten met essentiële trombocytose of primaire myelofibrose die geen - of -mutatie hebben, blijkt in circa 60-80% van de gevallen een -mutatie aantoonbaar. Door aantoning van een -mutatie wordt de aanwezigheid van klonale ziekte vastgesteld en incorporatie van deze mutatieanalyse in de diagnostiek verhoogt de mogelijkheid tot specifieke mutatiedetectie bij MPN tot > 90%. In het algemeen worden -mutaties bij jongere patiënten gevonden en gaan ze gepaard met significant hogere trombocytenaantallen dan -positieve ET-patiënten met een beduidend lager tromboserisco.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van ‘high-density lipoprotein’-cholesterol (HDL-cholesterol) in serum/ heparineplasma.
Lees verder ›Vaststellen van het gehalte van IgG-subklassen.
Lees verder ›Het testen op de aanwezigheid van de somatische 2-V617F-mutatie wordt gebruikt bij het diagnosticeren van de myeloproliferatieve aandoeningen (MPN’s) polycythaemia vera (PV), essentiële trombocytose (ET) en primaire myelofibrose (PMF). Het (Janus kinase 2)-eiwit speelt een rol bij de proliferatie en differentiatie van myeloïde bloedcellen. De verworven G-naar-T-mutatie op nucleotidepositie 1849, resulterend in een substitutie van valine naar een fenylalanine op aminozuurpositie 617 (V617F) in het 2-eiwit, wordt gevonden bij > 95% van patiënten met PV en bij ongeveer 50% van de patiënten met ET en PMF. De V617F-mutatie resulteert in een constitutieve activatie van het 2-eiwit. Muizenstudies hebben laten zien dat 2-V617F een rol speelt bij de pathogenese van de aandoeningen.
Lees verder ›Nader onderzoek acidose. Verdenking metabole stoornis.
Lees verder ›en de genetisch verwante soorten en vormen samen het complex (MTBC). Deze bacteriën hebben een bijzondere celwandsamenstelling met een hoog gehalte aan bijzondere vetzuren; door deze celwandsamenstelling zijn de bacteriën bestand tegen ontkleuring met zure alcoholoplossingen en daarom worden ze zuurvast genoemd. De bacteriën groeien uitsluitend aeroob en bijzonder langzaam met een delingstijd van 15-20 uur waardoor in het laboratorium groei pas na weken tot maanden wordt waargenomen.
Lees verder ›Vaststellen of bij een persoon die op dit moment gezond is, zich later in het leven een erfelijke ziekte zal openbaren. Door dit onderzoek wordt de leeftijd waarop de diagnose wordt gesteld aanzienlijk vervroegd. Binnen de klinisch-genetische praktijk wordt deze vorm van onderzoek voornamelijk aangevraagd bij erfelijke aandoeningen met een autosomaal dominant overervingspatroon die zich op volwassen leeftijd openbaren. De voornaamste groepen aandoeningen waarbij op dit moment presymptomatisch DNA-onderzoek plaats vindt zijn erfelijke vormen van kanker (bijvoorbeeld mammacarcinoom en coloncarcinoom), erfelijke neurodegeneratieve aandoeningen (bijvoorbeeld de ziekte van Huntington) en erfelijke neuromusculaire aandoeningen (met name myotone dystrofie).
Lees verder ›Screeningsonderzoek van de extrinsieke en gemeenschappelijke routes van het stollingssysteem.
Lees verder ›Evaluatie van de androgeenstatus.
Lees verder ›Trypanosomen zijn eencellige parasieten () behorende tot de weefselflagellaten. veroorzaakt de ziekte van Chagas. De parasiet wordt overgebracht door bloedzuigende wantsen. Een infectie kan ook worden overgebracht via bloedtransfusie, weefseltransplantatie en tijdens de zwangerschap.
Lees verder ›1 Algemene inleiding
Lees verder ›Vrij levende amoeben, protozoën.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen van de activiteit van angiotensine-I-converterend enzym (ACE) bij (neuro)sarcoïdose en andere granulomatosen.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op paraneoplastisch neurologisch syndroom en auto-immuunencefalitis.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Het in beeld brengen van de gasuitwisseling en de zuur-basestatus van de patiënt middels het bepalen van de bloedgasparameters. Afhankelijk van het type analyser kunnen veelal de volgende bepalingen worden gemeten of berekend, pH, pO, pCO, HCO, BE, O-sat, SaO, FOHb, COHb, MetHb en SulfHb, Na, K, iCa, Cl, , glucose en lactaat.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van carcino-embryonaal antigeen (CEA) in bloed prognostisch en in de follow-up van colorectale kanker.
Lees verder ›Lees verder ›
Meting van de concentraties van vrij L-carnitine en acylcarnitine species in plasma vindt plaats wanneer gedacht wordt aan een defect in de mitochondriële β-oxidatie van vetzuren (vetzuuroxidatiedefect, VZOD) of aan een organo-acidurie.
Lees verder ›Bepaling van catecholaminen of de basische en zure metabolieten voor de diagnostiek van catecholamine-producerende tumoren.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie van leukocyten en erytrocyten in liquor en het differentiëren van de leukocyten.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Er zijn verschillende enzymen die cholinesterase worden genoemd: acetylcholine-esterase en pseudocholinesterase. Acetylcholine-esterase is het enzym dat de afbraak van acetylcholine in de synapsspleet verzorgt.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van de concentratie van C1q in serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Tuberculose is een ziekte die wordt veroorzaakt door een van de mycobacteriële species van het complex. De ziekte kent vele verschillende uitingsvormen, waarvan longtuberculose veelal met de meeste ziekteactiviteit gepaard gaat.
Lees verder ›Het aantonen van trombusvorming en/of afbraak van fibrine door plasmine.
Lees verder ›Lees verder ›
is een dunne grampositieve staafvormige bacterie.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie van erytrocyten in bloed.
Lees verder ›De hemoglobineconcentratie van het bloed wordt bepaald bij verdenking op anemie of polycythemie.
Lees verder ›Het bepalen van de IgA-concentratie in serum of ander lichaamsvocht (bijvoorbeeld speeksel).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking allergeenspecifiek IgE-gemedieerde type I-allergie.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie IgM in serum.
Lees verder ›Het bepalen van koper in serum of urine bij de diagnostiek en de behandeling van kopertekort of koperstapeling.
Lees verder ›Aantonen van lactosemalabsorptie.
Lees verder ›Onderzoek van liquor cerebrospinalis bij neurologische vraagstellingen.
Lees verder ›Bepalen van relatieve en absolute aantallen van de verschillende lymfocytenpopulaties in perifeer bloed.
Lees verder ›(MRD)-diagnostiek heeft als doel de hoeveelheid tumorcellen die tijdens of na behandeling van een hematologische maligniteit nog in het beenmerg of bloed van de patiënt aanwezig zijn vast te stellen. Dergelijke informatie maakt het mogelijk om per patiënt de behandeling aan te passen (verminderen of verzwaren).
Lees verder ›Onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van bepaalde moleculaire markers (genetische afwijkingen, zoals chromosoomafwijkingen en mutaties) bij patiënten met de diagnose hematologische maligniteit, teneinde een betere classificatie van het type hematologische maligniteit met betrekking tot diagnose en prognose te bewerkstelligen. De aanwezige verworven genetische afwijkingen kunnen vervolgens eventueel worden gebruikt voor het bepalen van de response op therapie van de patiënt met de hematologische maligniteit.
Lees verder ›Onderzoek naar de samenstelling van de verkregen urinewegsteen in het kader van het ophelderen van de oorzaak van het ontstaan, en het zo nodig instellen van therapie.
Lees verder ›Bepaling van serumgehalte oestradiol.
Lees verder ›Aantonen van paracoccidioïdomycose met kweek en serologie.
Lees verder ›Bepaling van parathyroïdhormoon (PTH) in plasma.
Lees verder ›Het vaststellen van een primaire immunodeficiëntie bij voorkeur inclusief identificatie van het genetische defect
Lees verder ›Het bepalen van prolactine in bloed.
Lees verder ›Evaluatie van de activiteit van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS).
Lees verder ›Merker voor de follow-up van patiënten met maligne melanoom en marker voor cerebrale schade.
Lees verder ›Postoperatieve follow-up bij cervixcarcinoom en beoordeling van het effect van chemo- en/of radiotherapie.
Lees verder ›Meting van de respons van prolactine (PRL), humaan groeihormoon (hGH), thyroïdstimulerend hormoon (TSH) op toediening van TRH ter evaluatie van de hypofysefunctie.
Lees verder ›Meting van vrij thyroxine en thyroxine in serum of plasma.
Lees verder ›is een spirocheet die niet in vitro gekweekt kan worden. Naast ssp. , de verwekker van syfilis, zijn er nog enkele nauwverwante soorten die eveneens pathogeen zijn voor de mens maar die in Nederland alleen gezien worden als importziekte: ssp. (yaws), ssp. (bejel, endemische syfilis) en (pinta).
Lees verder ›Vaststellen triglyceridenconcentratie in serum of plasma.
Lees verder ›Het bepalen van de trombocytenfunctie door trombocyten te aggregeren onder invloed van verschillende agonisten.
Lees verder ›Vaststellen van hyperurikemie.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit en de eiwitconcentratie van de von Willebrand-factor (vWF).
Lees verder ›Het opsporen van een zinkdeficiëntie.
Lees verder ›Het begrip immunofenotypering wordt in de immunologie en hematologie gebruikt voor onderzoek naar het immunofenotype van cellen (veelal leukocyten). Hierbij wordt gebruikgemaakt van (monoklonale) antistoffen die specifiek een bepaald eiwit of suikergroep op de celmembraan of intracellulair herkennen. Veelal wordt gebruikgemaakt van fluorochroom-geconjugeerde antistoffen, waarna de reactiviteit snel en eenvoudig kan worden vastgesteld door de leukocyten (of andere cellen) te analyseren met de flowcytometer. Door meerdere antistoffen gelijktijdig te gebruiken wordt gedetailleerde informatie verkregen over het eiwit-expressieprofiel (ofwel immunofenotype) van de onderzochte cellen.
Lees verder ›