is een langzaam groeiende aerobe, gramnegatieve bacterie met bijzondere groei-eisen. Voor de kweek zijn speciale voedingsbodems vereist met actieve koolstof, cysteïne en andere speciale ingrediënten. Hierdoor heeft het tot 1976 geduurd voordat de bacterie voor het eerst in kweek gebracht werd na een uitbraak van pneumonie bij een bijeenkomst van Amerikaanse veteranen in Philadelphia. Van zijn vijftien serotypen bekend; behalve zijn er nog zo’n veertig andere -soorten bekend.
Lees verder ›Bepaling van catecholaminen of de basische en zure metabolieten voor de diagnostiek van catecholamine-producerende tumoren.
Lees verder ›Vaststellen of monitoren van monoklonale lichteketenproteïnurie (Bence-Jones-eiwitten).
Lees verder ›Bepaling van de eventuele aanwezigheid van M-proteïnen in serum.
Lees verder ›Cytochroom P450 (ook wel afgekort als CYP, P450 of CYP450) is een verzameling enzymen die organische stoffen oxideren en afbreken waaronder potentiële schadelijk stoffen of lichaamsvreemde stoffen zoals medicijnen en toxinen. Cytochroom P450 komt praktisch in alle levende cellen voor.
Lees verder ›Onderzoek van liquor cerebrospinalis bij neurologische vraagstellingen.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie IgM in serum.
Lees verder ›1 Algemene inleiding
Lees verder ›Bepaling van het ‘low-density lipoprotein’ (LDL)-cholesterol in serum of heparineplasma.
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Mazelenvirus is een RNA-virus en hoort tot de groep van de morbillivirussen.
Lees verder ›Giardiasis wordt veroorzaakt door de eencellige darmparasiet () , die ook wel of wordt genoemd.
Lees verder ›Inzicht verkrijgen in de functie van de nieren door het gelijktijdig of afzonderlijk meten van ureum in serum(plasma) en urine en de berekening van de ureumklaring. Daarnaast hebben de metingen afzonderlijk of gecombineerd tot doel het vervolgen van (chronische) stoornissen van de nierfunctie alsook van het effect van de behandeling daarvan; in geval van nierdialyse, het regelen van de dialysedosis en het betrouwbaar schatten van eiwitinname.
Lees verder ›De gramkleuring is de meest gebruikte kleurmethode voor microbiologisch onderzoek en wordt zowel gebruikt voor kleuring van klinische materialen (urine, sputum, liquor, punctaten, enz.) alsook als eerste stap bij het onderzoek van gekweekte micro-organismen.
Lees verder ›Feces is zeer geschikt materiaal voor virusdiagnostiek middels PCR. Vooral voor onderzoek naar virussen die een gastro-enteritisbeeld kunnen veroorzaken is feces het materiaal, maar niet uitsluitend voor deze virussen.
Lees verder ›Ondersteunen van de diagnose van aanwezigheid van een adenocarcinoom. Follow-up na primaire behandeling van een adenocarcinoom, met name van de mamma, om tijdig een recidief of metastasering vast te stellen en behandeling te starten.
Lees verder ›is een aerobe grampositieve bacterie die binnen een groot temperatuurbereik kan groeien (4 °C tot 37 °C). Het is een intracellulaire pathogeen, waarbij de cellulaire immuniteit van belang is. Er is een zestal verschillende soorten bekend, waarvan alleen pathogeen is voor de mens.
Lees verder ›Bepalen van humaan epididymis proteïne 4 (HE4) in serum.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op cryoglobulinemie.
Lees verder ›Vaststellen van het gehalte van IgG-subklassen.
Lees verder ›Het bepalen van koper in serum of urine bij de diagnostiek en de behandeling van kopertekort of koperstapeling.
Lees verder ›Reticulocyten zijn de voorlopers van erytrocyten. Het tellen van reticulocyten in het perifere bloed geeft op een eenvoudige manier een aanwijzing over de aanmaak van rode cellen in het beenmerg. Bij een verhoogde aanmaak van erytrocyten neemt het aantal reticulocyten toe. Het aantal reticulocyten is dus een maat voor de activiteit van de erytropoëse.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op idiopathische membraneuze nefropathie (IMN).
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen/uitsluiten van acute hartschade.
Lees verder ›Lees verder ›
Onderzoek naar androgeenovermaat bij vrouwen met hirsutisme en/of virilisatie.
Lees verder ›Aantonen van -soorten met kweek en serologie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Aantonen van lactosemalabsorptie.
Lees verder ›Bepaling van een tekort aan proteïne C.
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen tumormarker voor longcarcinoom en bepaalde endocriene tumoren.
Lees verder ›Vaststellen/uitsluiten van spierschade of verhoogde spierafbraak.
Lees verder ›Onderscheid maken tussen inflammatoire darmaandoening (IBD) en prikkelbaredarmsyndroom (IBS) en follow-up van IBD.
Lees verder ›Bepaling van albumine in serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepalen van cholesterol in serum/heparineplasma.
Lees verder ›De voornaamste toepassing van het profiel van steroïdhormonen in urine is inzicht te krijgen in een overproductie van androgene hormonen door de bijnieren, waarbij de status van meerdere hormonen beschouwd moet worden in hun onderlinge samenhang.
Lees verder ›is een eencellige parasiet () die obligaat intracellulair leeft. Bij katachtigen leeft de parasiet in de darmwand, waarbij oöcysten via de ontlasting worden uitgescheiden, die na enige tijd rijpen op de grond infectieus worden. Bij andere diersoorten, waaronder ook de mens, blijft de parasiet na orale opname niet in de darm maar invadeert het weefsel en vormt daar uiteindelijk weefselcysten. Deze weefselcysten kunnen overal in het lichaam worden gevonden, maar worden voornamelijk gezien in hart, hersenen, skeletspieren en longen. Naast contact met kattenuitwerpselen (tuinieren) is het eten van onvoldoende verhit vlees met weefselcysten een belangrijke besmettingsbron. Ziekteverschijnselen bij primo-infectie zijn mild, griepachtig met eventueel lymfadenitis. Bij immunosuppressie kunnen de parasieten reactiveren, met name in het centraal zenuwstelsel en in het oog. Bij een primo-infectie tijdens de zwangerschap kan congenitale toxoplasmose optreden. De infectie kan ook door middel van orgaantransplantatie worden overgebracht.
Lees verder ›Vaststellen van hyperurikemie.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit en de eiwitconcentratie van de von Willebrand-factor (vWF).
Lees verder ›en zijn rondwormen () en worden gezamenlijk aangeduid als mijnworm. Naast deze twee soorten bestaan er enkele niet-humane -soorten (o.a. en die gewoonlijk bij andere zoogdieren (in het bijzonder honden en katten) voorkomen en bij de mens tijdelijke huidklachten kunnen induceren. Mijnworm wordt gerekend tot de groep van grondnematoden.
Lees verder ›Adenovirussen zijn DNA-virussen, behorend tot de familie van de .
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen van hypo- of hypernatriëmie.
Lees verder ›Bij verdenking op prostaatcarcinoom, in combinatie met rectaal onderzoek (DRE), vaststellen bij welke patiënten prostaatbiopsie geïndiceerd is.
Lees verder ›Bepaling van een tekort aan proteïne S bij de diagnostiek van erfelijke trombofilie.
Lees verder ›■ vaststellen van intestinaal eiwitverlies () in geval van hypoalbuminemie
Lees verder ›Lees verder ›
Tezamen met de species behoren alle hier genoemde platwormsoorten tot de (botten).
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C1q in serum.
Lees verder ›Bij verdenking op porfyrie, loodintoxicatie en hereditaire tyrosinemie (zeldzaam) vaststellen of afwijkingen in het heemmetabolisme passen bij de klachten van de patiënt.
Lees verder ›De hier te bespreken prenatale diagnostiek behoort nu, 2019, bij de traditionele methoden om prenatale diagnostiek uit te voeren. Traditionele methoden, zoals het invasief verzamelen van foetaal genetisch materiaal bij de vlokkentest of de vruchtwaterpunctie, hebben een risico op spontane abortus. Door de ontdekking, voor het eerst gemeld in 1997, van de aanwezigheid van foetaal DNA ( DNA, cffDNA) in de circulatie van zwangeren is het mogelijk geworden om op niet-invasieve wijze uit het bloed van de moeder genetische en chromosomale informatie te verkrijgen. De toepassing van deze mogelijkheden in de kliniek heeft geleid tot een sterke afname van de invasieve procedures. Er blijft zeker ruimte voor het uitvoeren van deze invasieve technieken als vervolg op een positieve uitslag bij de niet-invasieve screeningstests.
Lees verder ›Met behulp van een plasmatrombopoëtine (Tpo-)bepaling kan onderscheid gemaakt worden tussen een trombocytopenie door een verminderde aanmaak of een verhoogde afbraak van trombocyten.
Lees verder ›Bofvirus is een RNA-virus en behoort tot het genus rubellavirus (familie ).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen van α-antitrypsine (αAT)-deficiëntie door concentratiemeting. Aanvullend kan genoomdiagnostiek plaatsvinden.
Lees verder ›Bepaling van verhoogd bilirubinegehalte.
Lees verder ›Aantonen van blastomycose met kweek en serologie.
Lees verder ›Uitsluiten van hartfalen of een cardiale oorzaak van (acute) dyspneu.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
is een platworm () behorende tot de groep van lintwormen (). Echinokokkose is een zoönose. De meeste humane infecties worden veroorzaakt door waarbij de hond de voornaamste eindgastheer is en het schaap de belangrijkste tussengastheer. De andere voor de mens belangrijke soort is , waarbij de vos de voornaamste eindgastheer is.
Lees verder ›Aantonen van (darm)infecties met en wormen.
Lees verder ›Hereditaire hemochromatose (HH) is een autosomaal recessief overervende aandoening, waarbij ijzerstapeling kan optreden in verschillende organen als gevolg van toegenomen intestinale ijzeropname. Er zijn verschillende vormen van HH bekend. Oorzaken van HH zijn bijna altijd gelegen in erfelijke afwijkingen van bepaalde eiwitten waardoor er in de lever te weinig van het peptide hormoon hepcidine wordt aangemaakt en aan de bloedbaan afgegeven. In 1996 werd het eerste HH-veroorzakende gen geïdentificeerd: het HFE-gen. Dit gen ligt op de korte arm van chromosoom 6, bestaande uit 7 exonen en beslaat ongeveer 12 kb aan genomisch DNA. Het product van het HFE-gen is het membraangebonden HFE-eiwit dat analoog is aan de HLA-klasse I-antigenen.
Lees verder ›Voor de diagnostiek van meningitis of encefalitis is analyse van liquor erg belangrijk. Dit geldt voor virale infecties net zo als voor bacteriële infecties. In het verleden probeerde men virussen uit liquor te kweken, maar vergelijkend onderzoek van de laatste tien tot vijftien jaar heeft duidelijk gemaakt dat de kweek obsoleet is. De gouden standaard voor liquoronderzoek is het aantonen van viraal DNA respectievelijk RNA met moleculaire diagnostiek, zoals PCR. In liquor is de methode vergeleken met kweek zeer sensitief en zeer snel. Een valkuil kan zijn dat het aantonen van een zeer geringe hoeveelheid RNA en/of DNA soms bewijzend is voor een veroorzakende rol van het virus, maar niet altijd. Indien liquor niet kan worden verkregen kan voor enterovirus en parechovirus de uitscheiding in feces als alternatief worden gebruikt. Hierbij moet men rekening houden met asymptomatische shedding van enterovirussen weken tot maanden kunnen aanhouden in de feces na een infectie en dient als indirect bewijs voor een current episode.
Lees verder ›is een gramnegatieve diplokok uit de familie van de . Andere soorten uit deze familie zijn onder andere de gonokok, en veel meestal apathogene, commensale -soorten. Een belangrijke virulentiefactor van de meningokok is het polysacharidekapsel waarvan dertien varianten bekend zijn. De meest voorkomende kapseltypen in Nederland zijn B en C. Andere typen die af en toe worden gezien, zijn A (komt veel voor in Afrika) en W135 (bij Mekkagangers). Binnen de serogroepen is verdere subtypering mogelijk op basis van buitenmembraaneiwitten. Deze typering is vooral voor epidemiologische studies van belang.
Lees verder ›Sapovirus is een RNA-virus en hoort net als het norovirus tot de .
Lees verder ›Aantonen van met kweek en serologie.
Lees verder ›Evaluatie van de androgeenstatus.
Lees verder ›Het bepalen van de trombocytenfunctie door trombocyten te aggregeren onder invloed van verschillende agonisten.
Lees verder ›is een gramnegatieve bacterie; kenmerkend voor de bacteriën uit het genus s is dat ze voor hun groei ten minste een van de volgende groeifactoren nodig hebben: X-factor (haemverbindingen) en V-factor (NAD). Bij de mens komen negen -soorten voor. is de meest geïsoleerde soort uit klinische materialen. Sommige -stammen bezitten een polysacharidekapsel; stammen met kapseltype B vertonen een verhoogde virulentie voor de mens.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bij een zogenaamde banale kweek wordt gezocht naar snelgroeiende bacteriën en gisten die binnen enkele dagen groeien op algemeen gebruikte voedingsbodems als bloedagar of chocoladeagar.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van de concentratie van C3 in serum.
Lees verder ›Het bevestigen van een foliumzuurtekort als oorzaak van hematologische aandoeningen of het vaststellen van foliumzuurtekort als risicofactor, onder andere bij de vroege ontwikkeling van het ongeboren kind door het meten van de concentratie van foliumzuur in het bloed. Deze is echter niet volledig representatief voor de werking van foliumzuur in de weefsels. In een grijs gebied tussen ruime aanwezigheid en ernstig tekort geeft de concentratie in het bloed geen eenduidig antwoord op de vraag of er in de weefsels zelf een tekort bestaat. De concentratie homocysteïne in het bloed kan daarover beter uitsluitsel geven (zie Homocysteïnetest).
Lees verder ›Het bepalen van de IgG-concentratie in serum of ander lichaamsvocht.
Lees verder ›Rabiësvirus is een RNA-virus en behoort tot de familie van de .
Lees verder ›Bevestiging van verdenking op een verhoogde viscositeit
Lees verder ›Het bevestigen van een vitaminetekort als vermoedelijke oorzaak van neurologische en hematologische aandoeningen door het meten van de concentraties van vitamine B en/of foliumzuur in het bloed. Voor beide vitamines geldt dat er een grijs gebied tussen voldoende aanwezigheid en ernstig tekort in het bloed bestaat waarin de gemeten bloedconcentratie geen eenduidig antwoord geeft op de vraag of in de weefsels zelf een tekort bestaat. Door het meten van de metabolieten homocysteïne en/of methylmalonzuur in plasma c.q. serum kan men daarover uitsluitsel krijgen (zie Homocysteïnetest en Methylmalonzuur (MMA)).
Lees verder ›is een bacterie behorend tot de familie van de . De bacterie wordt ook nog wel aangeduid met de oude naam, is de veroorzaker van de ziekte van Whipple.
Lees verder ›Vaststellen van de aan- of afwezigheid van antinucleaire antistoffen (ANA), het eventueel kwantificeren van de hoeveelheid ervan en het nader vaststellen van de specificiteit van de ANA. Diagnostiek bij verdenking op gegeneraliseerde auto-immuunziekten.
Lees verder ›BK (de initialen van de eerste patiënt) virus- en JC-virus zijn DNA-virussen. Deze polyomavirussen behoren met de papillomavirussen tot de familie van de .
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van de concentratie van C4 in serum.
Lees verder ›Bepaling van totaaleiwit in serum/plasma.
Lees verder ›Het vaststellen van een gestoorde nierfunctie, waarbij er te veel albumine wordt uitgescheiden in de urine.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen of de verwerking van ammonium in het lichaam gestoord is.
Lees verder ›Vaststellen van de activiteit van angiotensine-I-converterend enzym (ACE) bij (neuro)sarcoïdose en andere granulomatosen.
Lees verder ›Vaststellen van de aan- of afwezigheid van anti-neutrofiel cytoplasma-antistoffen (ANCA) en van de specificiteit van de ANCA (in het kader van vasculitis: vooral gericht tegen proteïnase-3/PR3 of tegen myeloperoxidase/MPO). Kwantitatieve bepaling van ANCA-spiegels bij diagnostiek en ter evaluatie van therapie en beloop van ziekte bij patiënten met systemische vasculitis.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op antifosfolipidensyndroom (APS).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op reumatoïde artritis (RA).
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op primaire biliaire cholangitis, voorheen cirrose (PBC).
Lees verder ›Diagnostiek bij inflammatoir darmlijden (IBD), ter serologische differentiatie tussen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.
Lees verder ›Bepalen van de antitrombineactiviteit in plasma bij de diagnostiek van erfelijke tromboseneiging, leversynthesestoornis, diffuse intravasale stolling en verbruikscoagulopathie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen of uitsluiten van een ontregeling van de calciumhomeostase. Vervolgen van de behandeling van hyper- of hypocalciëmie.
Lees verder ›Het testen op de aanwezigheid van de -mutatie (calreticuline) wordt gebruikt bij het diagnosticeren van de myeloproliferatieve aandoeningen (MPN’s) essentiële trombocytose (ET) en primaire myelofibrose (PMF). Bij patiënten met essentiële trombocytose of primaire myelofibrose die geen - of -mutatie hebben, blijkt in circa 60-80% van de gevallen een -mutatie aantoonbaar. Door aantoning van een -mutatie wordt de aanwezigheid van klonale ziekte vastgesteld en incorporatie van deze mutatieanalyse in de diagnostiek verhoogt de mogelijkheid tot specifieke mutatiedetectie bij MPN tot > 90%. In het algemeen worden -mutaties bij jongere patiënten gevonden en gaan ze gepaard met significant hogere trombocytenaantallen dan -positieve ET-patiënten met een beduidend lager tromboserisco.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie van leukocyten en erytrocyten in liquor en het differentiëren van de leukocyten.
Lees verder ›Lees verder ›
Cystische fibrose (CF) is een autosomaal recessief overervende aandoening die veel voorkomt bij Kaukasiërs. Andere benamingen voor CF zijn pancreasfibrose, mucoviscidose of taaislijmziekte. In 1989 is het CFTR-gen geïdentificeerd. Het betreft een relatief groot gen met 27 exonen en een lengte van 250 kb; de exonen coderen voor een eiwit van 1480 aminozuren. Er zijn zeer veel verschillende CF-mutaties die de ziekte kunnen veroorzaken (> 1900), op voorwaarde dat ze in tweevoud aanwezig zijn. Echter, wereldwijd zijn ongeveer 35 mutaties verantwoordelijk voor bijna alle gevallen van CF. Afhankelijk van de groep waartoe een specifieke mutatie behoort, is de epitheliale terugresorptie van chloride in de zweetafvoerbuis gestoord.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Follow-up bij neuro-endocriene tumoren.
Lees verder ›Vaststellen van een verhoogde kans op (long)oedeem.
Lees verder ›Opsporen en vaststellen van een C1-esteraseremmerdeficiëntie.
Lees verder ›Bepaling van C-reactieve proteïne (CRP) ter opsporing van infectie en vervolg van therapie.
Lees verder ›Bepaling van het iso-enzym CK-MB is lange tijd gebruikt voor de diagnostiek van het hartinfarct (inmiddels vervangen door troponine I of troponine T). Analyse van de CK-iso-enzymen kan worden gebruikt voor de diagnostiek van (onbegrepen) verhoogde creatinekinase (CK)-activiteiten in bloed. Echter, hiervoor kunnen ook andere parameters worden gebruikt: myoglobine (spierafbraak), troponine I/T (hartschade) en S100 (hersenschade). Met de introductie van de genoemde parameters is de bepaling van CK-iso-enzymen niet of nauwelijks meer geïndiceerd.
Lees verder ›Lees verder ›
Aantonen van cryptokokken met kweek en serologie.
Lees verder ›Lees verder ›
Onder enterovirussen gaat een flinke heterogene groep virussen schuil. Het zijn allemaal RNA-virussen en ze heten ECHO-virussen, coxsackie A- en B-virussen, poliovirussen en humaan enterovirussen 68-71. Ze behoren tot de familie van de . Parechovirussen zijn verwant aan de enterovirussen. Parechovirus type 1 en 2 heetten voorheen ECHO-virus 22 respectievelijk 23. Inmiddels zijn er zes parechovirustypen beschreven.
Lees verder ›Bepalen van de hoeveelheid circulerend erytropoëtine (EPO) in bloed.
Lees verder ›Diagnose en follow-up van primair levercelcarcinoom en non-seminomateuze kiemceltumoren.
Lees verder ›Aantonen van hyperactiviteit van het glutamaatdehydrogenase (GDH) ten behoeve van het stellen van de diagnose HIHA (hyperinsulinisme-hyperammoniëmie)-syndroom, beschreven door Stanley et al. (1998).
Lees verder ›Bepaling van groeihormoon en het opsporen van de oorzaken van te lage en te hoge waarden.
Lees verder ›Het testen op de aanwezigheid van de somatische 2-V617F-mutatie wordt gebruikt bij het diagnosticeren van de myeloproliferatieve aandoeningen (MPN’s) polycythaemia vera (PV), essentiële trombocytose (ET) en primaire myelofibrose (PMF). Het (Janus kinase 2)-eiwit speelt een rol bij de proliferatie en differentiatie van myeloïde bloedcellen. De verworven G-naar-T-mutatie op nucleotidepositie 1849, resulterend in een substitutie van valine naar een fenylalanine op aminozuurpositie 617 (V617F) in het 2-eiwit, wordt gevonden bij > 95% van patiënten met PV en bij ongeveer 50% van de patiënten met ET en PMF. De V617F-mutatie resulteert in een constitutieve activatie van het 2-eiwit. Muizenstudies hebben laten zien dat 2-V617F een rol speelt bij de pathogenese van de aandoeningen.
Lees verder ›Bepaling van carboxyhemoglobine (COHb) ter bevestiging of uitsluiting van koolmonoxidevergifting.
Lees verder ›Vaststellen van de concentratie van β-microglobuline (β2M) in serum, urine of liquor.
Lees verder ›Onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van bepaalde moleculaire markers (genetische afwijkingen, zoals chromosoomafwijkingen en mutaties) bij patiënten met de diagnose hematologische maligniteit, teneinde een betere classificatie van het type hematologische maligniteit met betrekking tot diagnose en prognose te bewerkstelligen. De aanwezige verworven genetische afwijkingen kunnen vervolgens eventueel worden gebruikt voor het bepalen van de response op therapie van de patiënt met de hematologische maligniteit.
Lees verder ›is een zuurvaste staaf met affiniteit voor de schwanncellen. kan niet in vitro gekweekt kan worden en heeft in vivo een extreem lage groeisnelheid (verdubbelingstijd van 14 dagen). In geïnfecteerd weefsel zijn ze microscopisch te zien als bundels intracellulair gelegen staafjes en de dikke lipidenenvelop beschermt ze tegen afbraak in macrofagen en vele bactericide middelen.
Lees verder ›Vaststellen van spierschade en risico-inschatting op acuut nierfalen.
Lees verder ›Analyse van organische zuren in urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het intermediaire metabolisme.
Lees verder ›Parvovirus B19 is een DNA-virus en hoort tot de familie van de .
Lees verder ›Het vaststellen van een primaire immunodeficiëntie bij voorkeur inclusief identificatie van het genetische defect
Lees verder ›Onderzoek bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›Varicellazostervirus is een DNA-virus, het humaan herpesvirus-3. Het hoort tot de familie van de . Het is een α-herpesvirus.
Lees verder ›Onderzoek naar de vitamine D-status.
Lees verder ›Bepaling van prealbumine werd gebruikt ter evaluatie van de eiwitvoedingsstatus. Naar huidige inzichten is prealbumine daar niet geschikt voor. Prealbumine kan een prognostische waarde hebben bij verschillende ziekten.
Lees verder ›Meticillineresistente is een die door het vermogen om een speciaal penicillinebindend eiwit (PBP) te produceren resistent is tegen de werking van vrijwel alle β-lactamantibiotica (penicilline, cefalosporine en carbapenem). Bij veel MRSA’s is daarnaast nog sprake van resistentie tegen andere klassen antibiotica, waardoor in sommige gevallen effectieve behandeling van ernstige infecties zeer bemoeilijkt wordt.
Lees verder ›De zweettest, waarbij de concentratie van chloride en eventueel natrium in zweet wordt gemeten, wordt gebruikt bij de diagnose van cystische fibrose (CF, taaislijmziekte).
Lees verder ›Enkelstrengs RNA-virus behorend tot de familie van .
Lees verder ›Lees verder ›
Tuberculose is een ziekte die wordt veroorzaakt door een van de mycobacteriële species van het complex. De ziekte kent vele verschillende uitingsvormen, waarvan longtuberculose veelal met de meeste ziekteactiviteit gepaard gaat.
Lees verder ›Hepatitis D-virus of δ-agens (HDV) is een RNA-virus dat alleen kan repliceren in de aanwezigheid van hepatitis B-virusinfectie. Afwezigheid van HBV sluit HDV-infectie dus uit. HDV-transmissie geschiedt via onbeschermd seksueel contact en door bloed-bloedcontact.
Lees verder ›Het bepalen van de IgA-concentratie in serum of ander lichaamsvocht (bijvoorbeeld speeksel).
Lees verder ›Het meten van de osmotische resistentie van erytrocyten, dat wil zeggen hun vermogen water op te nemen totdat dit tot lysis van de erytrocyten leidt.
Lees verder ›Bepalen van de Rh-bloedgroepen.
Lees verder ›Merker voor de follow-up van patiënten met maligne melanoom en marker voor cerebrale schade.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine A-deficiëntie.
Lees verder ›Vrij levende amoeben, protozoën.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking allergeenspecifiek IgG-gemedieerde type III-allergie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op auto-immune blaarvormende aandoeningen, zoals pemphigus en pemfigoïd (verouderde naam: parapemphigus).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op paraneoplastisch neurologisch syndroom en auto-immuunencefalitis.
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van auto-immuunhypothyreoïdie en hyperthyreoïdie middels bepalen van antistoffen tegen thyroïdperoxidase (TPO), thyreoglobuline (TG) en de TSH-receptor.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Lees verder ›
■ differentiële diagnostiek en controle op beloop en behandeling van lever- en spierziekten
Lees verder ›is een spirocheet die pathogeen is voor de mens. Naast de soort die vooral in de VS voorkomt, komen in Europa vooral de soorten en voor. De bacterie kan gekweekt worden in vitro in een complex medium, maar de groeisnelheid is traag. Het genoom van de bacterie is klein (1,5 megabasen) en in tegenstelling tot dat van de meeste bacteriën lineair; tevens bevat de bacterie nog een groot aantal plasmiden.
Lees verder ›Botmerkers worden in het bloed en de urine gemeten om afwijkingen in het botmetabolisme vast te stellen, waarbij een evenwicht tussen aanmaak en afbraak aanwezig hoort te zijn. Botmarkermetingen zijn geschikt als follow-up van osteoporosetherapie.
Lees verder ›Uitsluiten of bevestigen van een ceruloplasminetekort, deels in aanvulling op de bepaling van koper.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
De toepassing van de chloride (Cl) bepaling ligt in de detectie en follow-up van hyper- en hypochloremie en in het bepalen van de in het geval van een metabole acidose.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Aantonen van (Californië) en/of (overige gebieden) met kweek, microscopie en serologie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Inzicht verwerven in de status van de hematopoëse in het beenmerg aan de hand van de cytologische karakteristieken en de verhoudingen tussen de diverse celtypen.
Lees verder ›Cytomegalovirus is een humaan DNA-virus. Het is een β-herpesvirus en hoort tot de familie van de .
Lees verder ›Lees verder ›
Het bepalen van de concentratie van eosinofiele granulocyten in bloed.
Lees verder ›Onderzoek naar familiaire trombofilie.
Lees verder ›Vaststellen van verlaagd of verhoogd fibrinogeengehalte.
Lees verder ›Meting van verhoogde of verlaagde gastrineproductie.
Lees verder ›Onderzoek van gewrichtsvloeistof bij gezwollen en/of ontstoken gewrichten.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van γ-glutamyltransferase (γGT) bij verdenking op lever- en galwegaandoeningen en verdenking op alcoholabusus.
Lees verder ›Bepalen van haptoglobineconcentratie in serum of plasma bij verdenking op intravasale hemolyse.
Lees verder ›Bepaling van ‘high-density lipoprotein’-cholesterol (HDL-cholesterol) in serum/ heparineplasma.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking allergeenspecifiek IgE-gemedieerde type I-allergie.
Lees verder ›Vaststellen van hyper- en hypokaliëmie.
Lees verder ›Nader onderzoek acidose. Verdenking metabole stoornis.
Lees verder ›Onderzoek naar lipiden en (apo)lipoproteïnen.
Lees verder ›zijn obligaat intracellulaire, sporenvormende eencellige parasieten () die gezamenlijk het subfylum van de vormen. Er zijn tientallen genera en honderden soorten beschreven, waarvan ten minste veertien pathogeen zijn bij de mens. De meest frequent bij de mens beschreven -infectie is die met . Daarnaast wordt als diarreeverwekker gezien. Deze laatste kan zich, net als enkele andere -soorten, ook naar andere organen verspreiden, zoals naar de hersenen, longen en nieren.
Lees verder ›Bepaling van parathyroïdhormoon (PTH) in plasma.
Lees verder ›is een facultatief anaerobe gramnegatieve bacterie, behorend tot de familie der . De bacterie is in staat om na fagocytose te overleven in macrofagen. De poging van het lichaam om (hieruit) te elimineren, met name via het cellulaire deel van het immuunsysteem met de productie van allerlei cytokines, veroorzaakt een necrotiserende ontstekingsreactie van de lymfoïde weefsels in de buikholte (mesenteriale lymfeknopen, Peyer-plaques). Daardoor ontstaan soms complicaties zoals bloedingen of perforaties in (de buurt van) de Peyer-plaques.
Lees verder ›Postoperatieve follow-up bij cervixcarcinoom en beoordeling van het effect van chemo- en/of radiotherapie.
Lees verder ›Een semenanalyse wordt uitgevoerd in het kader van een oriënterend fertiliteitsonderzoek, dat zowel gericht is op het opsporen van de oorzaken van subfertiliteit als het bepalen van de kans op een spontane zwangerschap. Semenanalyses in het kader van behandeling van subfertiliteit, bijvoorbeeld intra-uteriene inseminatie (IUI), in-vitrofertilisatie (IVF) of intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) of ter controle van een vasectomie/vasovasostomie worden buiten beschouwing gelaten, evenals analyses en bewerkingen van semen dat verkregen is na retrograde ejaculatie, elektro- of vibro-ejaculatie.
Lees verder ›Stafylokokken anders dan worden vaak aangeduid als coagulasenegatieve stafylokokken (CNS). Er zijn 32 soorten bekend waarvan ongeveer de helft voorkomt als commensaal bij de mens op de huid en slijmvliezen. De pathogene betekenis van de coagulasenegatieve stafylokokken is veel geringer is dan die van ; toch worden infecties door deze bacteriën in toenemende mate gezien. Verbeterde identificatie methoden als de Maldi-TOF brengen verder differentie in wat vroeger CNS werd genoemd. Stammen zoals en worden vaker als pathogen aangemerkt, zeker in infecties met kunstmaterie in situ.
Lees verder ›is een gekapselde diplokok. Op basis van de polysachariden in het kapsel worden negentig verschillende serotypen onderscheiden.
Lees verder ›Tick-borne-encefalitisvirussen behoren tot de familie van de .
Lees verder ›is een spirocheet die niet in vitro gekweekt kan worden. Naast ssp. , de verwekker van syfilis, zijn er nog enkele nauwverwante soorten die eveneens pathogeen zijn voor de mens maar die in Nederland alleen gezien worden als importziekte: ssp. (yaws), ssp. (bejel, endemische syfilis) en (pinta).
Lees verder ›Vaststellen triglyceridenconcentratie in serum of plasma.
Lees verder ›Trypanosomen zijn eencellige parasieten () behorende tot de weefselflagellaten. en zijn de veroorzakers van de humane Afrikaanse slaapziekte. De parasieten worden overgebracht door de tseetseevlieg ().
Lees verder ›Semikwantitatief onderzoek urinesediment bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›West-Nijl-virus (WNV) is een RNA-virus en hoort tot de familie van .
Lees verder ›Aantonen van met microscopie en kweek.
Lees verder ›Het begrip immunofenotypering wordt in de immunologie en hematologie gebruikt voor onderzoek naar het immunofenotype van cellen (veelal leukocyten). Hierbij wordt gebruikgemaakt van (monoklonale) antistoffen die specifiek een bepaald eiwit of suikergroep op de celmembraan of intracellulair herkennen. Veelal wordt gebruikgemaakt van fluorochroom-geconjugeerde antistoffen, waarna de reactiviteit snel en eenvoudig kan worden vastgesteld door de leukocyten (of andere cellen) te analyseren met de flowcytometer. Door meerdere antistoffen gelijktijdig te gebruiken wordt gedetailleerde informatie verkregen over het eiwit-expressieprofiel (ofwel immunofenotype) van de onderzochte cellen.
Lees verder ›