Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Het meten van de activiteit van glutathionreductase in erytrocyten, meestal als referentie voor de interpretatie van andere erytrocytaire enzymen.
Lees verder ›Bloed is een bijzonder belangrijk materiaal voor virusdiagnostiek. Heel veel virussen kennen tijdens de fase van acute ziekte of in de fase voorafgaand aan acute ziekte een viremische fase. In het bloed kan virusantigeen of viraal RNA of DNA aangetoond worden. Gaat de acute fase over in een chronische infectie, dan kunnen veel virussen ook in deze fase in het bloed worden aangetoond. Dit gebeurt meestal door het viraal RNA of DNA aan te tonen.
Lees verder ›Lees verder ›
Het bepalen van de karakteristieken van de erytrocytenpopulatie.
Lees verder ›Aantonen van met kweek en serologie.
Lees verder ›Het in beeld brengen van de gasuitwisseling en de zuur-basestatus van de patiënt middels het bepalen van de bloedgasparameters. Afhankelijk van het type analyser kunnen veelal de volgende bepalingen worden gemeten of berekend, pH, pO, pCO, HCO, BE, O-sat, SaO, FOHb, COHb, MetHb en SulfHb, Na, K, iCa, Cl, , glucose en lactaat.
Lees verder ›De hemoglobineconcentratie van het bloed wordt bepaald bij verdenking op anemie of polycythemie.
Lees verder ›Lysozym in serum of urine wordt gebruikt om de toe- of afname van sarcoïdose te volgen.
Lees verder ›Lees verder ›
Het doel van een bloedkweek is het aantonen van de aanwezigheid van bacteriën (of gisten) in het bloed.
Lees verder ›Bepaling van CA 125 in het serum.
Lees verder ›Onderzoek van de exocriene pancreasfunctie.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van γ-glutamyltransferase (γGT) bij verdenking op lever- en galwegaandoeningen en verdenking op alcoholabusus.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
1 Algemene inleiding
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Postoperatieve follow-up bij cervixcarcinoom en beoordeling van het effect van chemo- en/of radiotherapie.
Lees verder ›is een platworm () behorende tot de groep van botten (). Er zijn vijf soorten die voor de mens van belang zijn, waarvan en relatief het meeste voorkomen.
Lees verder ›Het begrip immunofenotypering wordt in de immunologie en hematologie gebruikt voor onderzoek naar het immunofenotype van cellen (veelal leukocyten). Hierbij wordt gebruikgemaakt van (monoklonale) antistoffen die specifiek een bepaald eiwit of suikergroep op de celmembraan of intracellulair herkennen. Veelal wordt gebruikgemaakt van fluorochroom-geconjugeerde antistoffen, waarna de reactiviteit snel en eenvoudig kan worden vastgesteld door de leukocyten (of andere cellen) te analyseren met de flowcytometer. Door meerdere antistoffen gelijktijdig te gebruiken wordt gedetailleerde informatie verkregen over het eiwit-expressieprofiel (ofwel immunofenotype) van de onderzochte cellen.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
De toepassing van de chloride (Cl) bepaling ligt in de detectie en follow-up van hyper- en hypochloremie en in het bepalen van de in het geval van een metabole acidose.
Lees verder ›is een eencellige darmparasiet () behorende tot de coccidiën. Besmetting gebeurt veelal via slecht gewassen fruit en groente, maar kan ook via water overgedragen worden. Overdracht van mens op mens is niet mogelijk: het parasietstadium dat voor besmetting zorgt, moet minimaal twee weken in het milieu uitgerijpt zijn.
Lees verder ›Hepatitis A-virus (HAV) is een RNA-virus met fecaal-orale transmissie.
Lees verder ›Hepatitis C-virus (HCV) is een RNA-virus dat vrijwel obligaat via bloed-bloedcontact wordt verspreid.
Lees verder ›Aantonen van lactosemalabsorptie.
Lees verder ›Vaststellen van de activiteit van angiotensine-I-converterend enzym (ACE) bij (neuro)sarcoïdose en andere granulomatosen.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op primaire biliaire cholangitis, voorheen cirrose (PBC).
Lees verder ›Lees verder ›
Het aantonen van een actieve infectie met .
Lees verder ›is een aerobe, grampositieve staaf. Alleen stammen die met een bepaalde bacteriofaag zijn geïnfecteerd, produceren toxine en zijn pathogeen voor de mens. Binnen de soort wordt een drietal typen onderscheiden: en .
Lees verder ›Lees verder ›
De HbA-concentratie in het bloed maakt deel uit van het hemoglobinopathie (HbP) onderzoekspakket en wordt voornamelijk bepaald bij verdenking op β-thalassemie, conform de landelijke protocollen van de VHL en bij preventie van vormen van β-thalassaemia major.
Lees verder ›Het bepalen van de IgG-concentratie in serum of ander lichaamsvocht.
Lees verder ›is een langzaam groeiende aerobe, gramnegatieve bacterie met bijzondere groei-eisen. Voor de kweek zijn speciale voedingsbodems vereist met actieve koolstof, cysteïne en andere speciale ingrediënten. Hierdoor heeft het tot 1976 geduurd voordat de bacterie voor het eerst in kweek gebracht werd na een uitbraak van pneumonie bij een bijeenkomst van Amerikaanse veteranen in Philadelphia. Van zijn vijftien serotypen bekend; behalve zijn er nog zo’n veertig andere -soorten bekend.
Lees verder ›(MRD)-diagnostiek heeft als doel de hoeveelheid tumorcellen die tijdens of na behandeling van een hematologische maligniteit nog in het beenmerg of bloed van de patiënt aanwezig zijn vast te stellen. Dergelijke informatie maakt het mogelijk om per patiënt de behandeling aan te passen (verminderen of verzwaren).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op reumatoïde artritis (RA).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnose en follow-up van primair levercelcarcinoom en non-seminomateuze kiemceltumoren.
Lees verder ›Hepatitis B-virus (HBV) is een hepadnavirus dat via onbeschermd seksueel en bloed-bloedcontact (perinataal, niet-steriel medisch gereedschap) wordt verspreid.
Lees verder ›Onderscheid maken tussen de aanwezigheid van (mono)klonale dan wel polyklonale populaties van B- of T-lymfocyten. In combinatie met histomorfologische, immunofenotypische en klinische gegevens draagt dit bij tot het vaststellen van het maligne (monoklonale) dan wel reactieve (polyklonale) karakter van de verdachte lymfoproliferatie en daarmee tot een betere diagnose.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen of de verwerking van ammonium in het lichaam gestoord is.
Lees verder ›Vaststellen van de hoogte van de activiteit van het totaal amylase (zowel pancreas- als speekselamylase) in plasma, serum en urine.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Chikungunyavirus is een RNA-virus en hoort tot het genus α-virus en tot de familie van de . De naam uit de taal van de Makonde in Zuidoost-Tanzania en betekent ‘dat wat buigt’.
Lees verder ›Lees verder ›
Follow-up bij neuro-endocriene tumoren.
Lees verder ›Lees verder ›
is een obligaat intracellulaire, gramnegatieve bacterie, verwant aan de en de . De bacterie kan gedurende lange tijd (maanden) persisteren in besmette materialen.
Lees verder ›Diagnose, classificatie of vervolgen van renale insufficiëntie. Daarnaast kan creatinine in urine ook gebruikt worden ter controle van de vierentwintiguursverzameling en om de concentratie van andere stoffen (eiwitten, medicatie) te corrigeren voor de verschillen in urineconcentratie (urineportie). Om de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te kunnen schatten zonder gecompliceerd onderzoek, maakt men tegenwoordig, zoals de KDIGO voorschrijft, gebruik van de CKD-EPI-formule. De klaring bij kinderen (< 18 jaar) kan worden geschat met de Schwartz-formule.
Lees verder ›Filariën zijn rondwormen () die een bloed- of weefselinfectie veroorzaken en via vliegen of muggen worden overgebracht. Van de honderden -soorten die bekend zijn, zijn er acht die een natuurlijke infectie bij de mens kunnen veroorzaken. Andere -soorten, zoals , komen gewoonlijk voor bij zoogdieren (zoals honden), maar kunnen incidenteel bij de mens tot een (incomplete) infectie leiden.
Lees verder ›Giardiasis wordt veroorzaakt door de eencellige darmparasiet () , die ook wel of wordt genoemd.
Lees verder ›Bepaling van ‘high-density lipoprotein’-cholesterol (HDL-cholesterol) in serum/ heparineplasma.
Lees verder ›Het beoordelen van de groeihormoonstatus bij verdenking van zowel groeihormoondeficiëntie als acromegalie en het beoordelen van het effect van groeihormoontherapie.
Lees verder ›en zijn rondwormen () en worden gezamenlijk aangeduid als mijnworm. Naast deze twee soorten bestaan er enkele niet-humane -soorten (o.a. en die gewoonlijk bij andere zoogdieren (in het bijzonder honden en katten) voorkomen en bij de mens tijdelijke huidklachten kunnen induceren. Mijnworm wordt gerekend tot de groep van grondnematoden.
Lees verder ›Onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van bepaalde moleculaire markers (genetische afwijkingen, zoals chromosoomafwijkingen en mutaties) bij patiënten met de diagnose hematologische maligniteit, teneinde een betere classificatie van het type hematologische maligniteit met betrekking tot diagnose en prognose te bewerkstelligen. De aanwezige verworven genetische afwijkingen kunnen vervolgens eventueel worden gebruikt voor het bepalen van de response op therapie van de patiënt met de hematologische maligniteit.
Lees verder ›Meticillineresistente is een die door het vermogen om een speciaal penicillinebindend eiwit (PBP) te produceren resistent is tegen de werking van vrijwel alle β-lactamantibiotica (penicilline, cefalosporine en carbapenem). Bij veel MRSA’s is daarnaast nog sprake van resistentie tegen andere klassen antibiotica, waardoor in sommige gevallen effectieve behandeling van ernstige infecties zeer bemoeilijkt wordt.
Lees verder ›Vaststellen van hypo- of hypernatriëmie.
Lees verder ›species zijn grampositieve, halfzuurvaste aerobe actinomyceten die enige verwantschap hebben met mycobacteriën en .
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen van de concentratie van sporenelementen dan wel toxische elementen in bloed en urine.
Lees verder ›is een grampositieve bacterie die zijn naam dankt aan de groei in clusters of trossen (σταφιλη = druiventros). De bacterie is in staat een groot aantal virulentiefactoren te produceren die een belangrijke rol spelen bij infecties zoals kapselpolysachariden, hemolysines en cytotoxines, diverse enzymen als coagulase, DNase en protease en oppervlakte-eiwitten als proteïne A.
Lees verder ›Vaststellen triglyceridenconcentratie in serum of plasma.
Lees verder ›Het doel van een urinekweek is het aantonen van de aanwezigheid van (snelgroeiende) bacteriën (of gisten) in de urine.
Lees verder ›Semikwantitatief onderzoek urinesediment bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine A-deficiëntie.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine E-deficiëntie of intoxicaties.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
■ differentiële diagnostiek van leverziekten
Lees verder ›Bepaling van albumine in serum.
Lees verder ›Het vaststellen van een gestoorde nierfunctie, waarbij er te veel albumine wordt uitgescheiden in de urine.
Lees verder ›Lees verder ›
De activiteitsbepaling van alkalische fosfatase (AF) wordt gebruikt bij de diagnostiek en de follow-up van leveraandoeningen en botziekten.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Anaerobe bacteriën zijn bacteriën die uitsluitend groeien in afwezigheid van zuurstof; de mate van gevoeligheid voor zuurstof is sterk variabel. Onder de anaerobe bacteriën treft men zowel grampositieve als gramnegatieve soorten aan. Een bijzondere groep zijn de sporenvormende anaerobe bacteriën behorend tot species; deze worden apart besproken
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op immuungemedieerde polyneuropathie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
■ vaststellen van intestinaal eiwitverlies () in geval van hypoalbuminemie
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen van α-antitrypsine (αAT)-deficiëntie door concentratiemeting. Aanvullend kan genoomdiagnostiek plaatsvinden.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
■ differentiële diagnostiek en controle op beloop en behandeling van lever- en spierziekten
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
is een gramnegatieve, facultatief intracellulaire bacterie met bijzondere groei-eisen. In vitro groeit de bacterie langzaam en alleen in aanwezigheid van verhoogde CO-concentratie.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van calcitonine (CT), veelal in combinatie met een stimuleringstest.
Lees verder ›Vaststellen of uitsluiten van een ontregeling van de calciumhomeostase. Vervolgen van de behandeling van hyper- of hypocalciëmie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Onderzoek op gebruik van cannabis.
Lees verder ›Lees verder ›
Meting van de concentraties van vrij L-carnitine en acylcarnitine species in plasma vindt plaats wanneer gedacht wordt aan een defect in de mitochondriële β-oxidatie van vetzuren (vetzuuroxidatiedefect, VZOD) of aan een organo-acidurie.
Lees verder ›Bepaling van CDT in serum bij de vraagstelling chronische overmatige alcoholinname (alcoholmisbruik).
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie van leukocyten en erytrocyten in liquor en het differentiëren van de leukocyten.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
is een obligaat intracellulaire bacterie. Groei op normale bacteriologische voedingsbodems is niet mogelijk; kweek is alleen mogelijk in celkweken. Voor diagnostiek wordt daarom DNA-detectie gebruikt. Van deze bacterie is een aantal verschillende serovars beschreven die onderling verschillen in hun pathogeen vermogen: serovar A tot en met C veroorzaken ooginfecties (trachoom), serovar D tot en met K zijn verantwoordelijk voor urogenitale infecties terwijl serovar L geassocieerd is met lymphogranuloma venereum.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van C-reactieve proteïne (CRP) ter opsporing van infectie en vervolg van therapie.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op cryoglobulinemie.
Lees verder ›Aantonen van cryptokokken met kweek en serologie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Inzicht verwerven in de status van de hematopoëse in het beenmerg aan de hand van de cytologische karakteristieken en de verhoudingen tussen de diverse celtypen.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Het bepalen van de concentraties van de erytrocyten, trombocyten en de verschillende typen leukocyten in bloed en het kwalitatief beoordelen van bloedcellen in een uitstrijkpreparaat.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Het bepalen van de concentratie van eosinofiele granulocyten in bloed.
Lees verder ›Bepalen van de hoeveelheid circulerend erytropoëtine (EPO) in bloed.
Lees verder ›Aantonen van (darm)infecties met en wormen.
Lees verder ›Bepalen van hyper/hypofosfatemie en van hyper/hypofosfaturie.
Lees verder ›Meting van verhoogde of verlaagde gastrineproductie.
Lees verder ›Onderzoek van gewrichtsvloeistof bij gezwollen en/of ontstoken gewrichten.
Lees verder ›Het meten van de activiteit van glucose-6-fosfaatdehydrogenase in erytrocyten.
Lees verder ›De HACEK-groep bacteriën is een verzameling bacteriesoorten uit de mond-keelholte met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze endocarditis kunnen veroorzaken. Deze groep van organismen is gezamenlijk verantwoordelijk voor 3-5% van alle gevallen van bacteriële endocarditis. Het zijn kleine gramnegatieve bacteriën die voor hun groei afhankelijk zijn van een verhoogde CO-concentratie. De soorten groeien langzaam op de standaardvoedingsbodems als bloed- of chocoladeagar (48-72 uur).
Lees verder ›is een gekromd gramnegatief staafje, dat alleen groeit onder micro-aerofiele omstandigheden (lage zuurstofspanning). Een kenmerkende eigenschap is de sterke ureaseproductie door de bacterie. Vanwege de morfologische gelijkenis met werd de bacterie die in 1982 voor het eerst gekweekt werd uit biopten van de maag en het duodenum eerst genoemd. Bij dieren worden andere -soorten gekweekt uit de maag en duodenum. Bij de mens komen andere soorten voor in de darm die zijn geassocieerd met diarree: en .
Lees verder ›Streptokokken zijn grampositieve bacteriën die in ketens groeien ( = ketting/keten). heeft de eigenschap dat het, door de productie van streptolysine, erytrocyten afbreekt, waardoor er op de bloed-agarplaat een transparante hof om de kolonie te zien is. Met behulp van de Lancefield-classificatie kunnen hemolytische streptokokken worden onderverdeeld in groep A, B, C en G op basis van een groepspecifiek polysacharide. Naast het streptolysine, bevat de bacteriesoort een reeks van andere virulentiefactoren, waaronder M-proteïne, dat bescherming biedt tegen fagocytose, DNasen (afbraak van DNA) en pyrogene exotoxines waardoor onder andere koorts, exantheem, fasciitis en septische shock kunnen ontstaan.
Lees verder ›Hepatitis E-virus (HEV) is een RNA-virus met fecaal-orale transmissie.
Lees verder ›Het bepalen van de IgA-concentratie in serum of ander lichaamsvocht (bijvoorbeeld speeksel).
Lees verder ›Vaststellen van het gehalte van IgG-subklassen.
Lees verder ›Vaststellen van hyper- en hypokaliëmie.
Lees verder ›Bepaling van carboxyhemoglobine (COHb) ter bevestiging of uitsluiting van koolmonoxidevergifting.
Lees verder ›Het bepalen van koper in serum of urine bij de diagnostiek en de behandeling van kopertekort of koperstapeling.
Lees verder ›Onderzoek van liquor cerebrospinalis bij neurologische vraagstellingen.
Lees verder ›Bepaling van lood in bloed en/of urine.
Lees verder ›Vaststellen van de concentratie van β-microglobuline (β2M) in serum, urine of liquor.
Lees verder ›Opsporen van mogelijke oorzaak van malabsorptie in het spijsverteringsorgaan.
Lees verder ›zijn obligaat intracellulaire, sporenvormende eencellige parasieten () die gezamenlijk het subfylum van de vormen. Er zijn tientallen genera en honderden soorten beschreven, waarvan ten minste veertien pathogeen zijn bij de mens. De meest frequent bij de mens beschreven -infectie is die met . Daarnaast wordt als diarreeverwekker gezien. Deze laatste kan zich, net als enkele andere -soorten, ook naar andere organen verspreiden, zoals naar de hersenen, longen en nieren.
Lees verder ›Bepaling van concentraties van monoklonale therapeutica () en/of aantonen van antistoffen tegen deze therapeutische antistoffen in serum. De immunogeniciteit bij deze therapeutica wordt ook wel (ADA) genoemd.
Lees verder ›is een gekapselde diplokok. Op basis van de polysachariden in het kapsel worden negentig verschillende serotypen onderscheiden.
Lees verder ›is een rondworm () en wordt gerekend tot de groep van grondnematoden.
Lees verder ›Aanvullend onderzoek ter bevestiging hyperthyreoïdie, wanneer de normale diagnostiek niet voldoet.
Lees verder ›Vaststellen/uitsluiten van acute hartschade.
Lees verder ›Trypanosomen zijn eencellige parasieten () behorende tot de weefselflagellaten. veroorzaakt de ziekte van Chagas. De parasiet wordt overgebracht door bloedzuigende wantsen. Een infectie kan ook worden overgebracht via bloedtransfusie, weefseltransplantatie en tijdens de zwangerschap.
Lees verder ›Inzicht verkrijgen in de functie van de nieren door het gelijktijdig of afzonderlijk meten van ureum in serum(plasma) en urine en de berekening van de ureumklaring. Daarnaast hebben de metingen afzonderlijk of gecombineerd tot doel het vervolgen van (chronische) stoornissen van de nierfunctie alsook van het effect van de behandeling daarvan; in geval van nierdialyse, het regelen van de dialysedosis en het betrouwbaar schatten van eiwitinname.
Lees verder ›Onderzoek bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›Onderzoek naar de vitamine D-status.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine K-deficiëntie.
Lees verder ›Het opsporen van een zinkdeficiëntie.
Lees verder ›