Lees verder ›
Bepalen van haptoglobineconcentratie in serum of plasma bij verdenking op intravasale hemolyse.
Lees verder ›is een obligaat intracellulaire bacterie. Groei op normale bacteriologische voedingsbodems is niet mogelijk; kweek is alleen mogelijk in celkweken. Voor diagnostiek wordt daarom DNA-detectie gebruikt. Van deze bacterie is een aantal verschillende serovars beschreven die onderling verschillen in hun pathogeen vermogen: serovar A tot en met C veroorzaken ooginfecties (trachoom), serovar D tot en met K zijn verantwoordelijk voor urogenitale infecties terwijl serovar L geassocieerd is met lymphogranuloma venereum.
Lees verder ›Ter verklaring van microcytaire hypochrome anemie of hemolyse, bij verdenking van mogelijke instabiliteit bij een al of niet zichtbaar abnormaal hemoglobine, als indicatie voor DNA-onderzoek. Maakt deel uit van het hemoglobinopathie (HbP) onderzoekspakket ter voorkoming van ernstige fenotypen in risicoparen.
Lees verder ›Lees verder ›
1 Algemene inleiding
Lees verder ›Aantonen van lactosemalabsorptie.
Lees verder ›Lees verder ›
Het beoordelen van de groeihormoonstatus bij verdenking van zowel groeihormoondeficiëntie als acromegalie en het beoordelen van het effect van groeihormoontherapie.
Lees verder ›Vaststellen van hypo- of hypernatriëmie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
is een rondworm () en wordt gerekend tot de groep van grondnematoden.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van een tekort aan proteïne S bij de diagnostiek van erfelijke trombofilie.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van albumine in serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Er zijn verschillende enzymen die cholinesterase worden genoemd: acetylcholine-esterase en pseudocholinesterase. Acetylcholine-esterase is het enzym dat de afbraak van acetylcholine in de synapsspleet verzorgt.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Onderzoek naar familiaire trombofilie.
Lees verder ›Onderzoek van gewrichtsvloeistof bij gezwollen en/of ontstoken gewrichten.
Lees verder ›Het aantonen van maternale antistoffen tegen trombocyten van de foetus/neonaat, bij verdenking op FNAIT.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepalen van de antitrombineactiviteit in plasma bij de diagnostiek van erfelijke tromboseneiging, leversynthesestoornis, diffuse intravasale stolling en verbruikscoagulopathie.
Lees verder ›Lees verder ›
De toepassing van de chloride (Cl) bepaling ligt in de detectie en follow-up van hyper- en hypochloremie en in het bepalen van de in het geval van een metabole acidose.
Lees verder ›Lees verder ›
Inzicht verwerven in de status van de hematopoëse in het beenmerg aan de hand van de cytologische karakteristieken en de verhoudingen tussen de diverse celtypen.
Lees verder ›Bepalen van de volumefractie van de erytrocyten in bloed.
Lees verder ›Bepaling van de serotonine en zijn metaboliet 5-hydroxy-3-indolazijnzuur (5-HIAA) in trombocyten (plaatjesrijk plasma) en/of urine voor de diagnostiek naar neuro-endocriene tumoren (NET‘s).
Lees verder ›Bij verdenking op porfyrie, loodintoxicatie en hereditaire tyrosinemie (zeldzaam) vaststellen of afwijkingen in het heemmetabolisme passen bij de klachten van de patiënt.
Lees verder ›■ differentiële diagnostiek van leverziekten
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Aantonen van infectie met door middel van microscopie, kweek en/of antistoffen en antigeen.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Onderzoek naar familiaire trombofilie.
Lees verder ›Bepaling van fructose in serum, plasma of urine.
Lees verder ›Giardiasis wordt veroorzaakt door de eencellige darmparasiet () , die ook wel of wordt genoemd.
Lees verder ›Het meten van de activiteit van glucose-6-fosfaatdehydrogenase in erytrocyten.
Lees verder ›Controle van behandeling met orale anticoagulantia (vitamine K-antagonisten).
Lees verder ›(MRD)-diagnostiek heeft als doel de hoeveelheid tumorcellen die tijdens of na behandeling van een hematologische maligniteit nog in het beenmerg of bloed van de patiënt aanwezig zijn vast te stellen. Dergelijke informatie maakt het mogelijk om per patiënt de behandeling aan te passen (verminderen of verzwaren).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
De directe antiglobulinetest (DAT) is gericht op het aantonen van antistoffen en/of complementfactoren die in vivo zijn gebonden aan de erytrocyten van de patiënt. De indirecte antiglobulinetest (IAT) is gericht op het aantonen van antistoffen gericht tegen erytrocyten in het serum of plasma van de patiënt. Vroeger werd de antiglobulinetest ook wel Coombs-test genoemd, naar de onderzoeker Dr. Coombs die deze test bedacht, zo bestaat de directe en indirecte Coombs-test.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van verhoogd bilirubinegehalte.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Bepalen van cholesterol in serum/heparineplasma.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van cocaïne.
Lees verder ›Lees verder ›
Hereditaire hemochromatose (HH) is een autosomaal recessief overervende aandoening, waarbij ijzerstapeling kan optreden in verschillende organen als gevolg van toegenomen intestinale ijzeropname. Er zijn verschillende vormen van HH bekend. Oorzaken van HH zijn bijna altijd gelegen in erfelijke afwijkingen van bepaalde eiwitten waardoor er in de lever te weinig van het peptide hormoon hepcidine wordt aangemaakt en aan de bloedbaan afgegeven. In 1996 werd het eerste HH-veroorzakende gen geïdentificeerd: het HFE-gen. Dit gen ligt op de korte arm van chromosoom 6, bestaande uit 7 exonen en beslaat ongeveer 12 kb aan genomisch DNA. Het product van het HFE-gen is het membraangebonden HFE-eiwit dat analoog is aan de HLA-klasse I-antigenen.
Lees verder ›Het bepalen van koper in serum of urine bij de diagnostiek en de behandeling van kopertekort of koperstapeling.
Lees verder ›Onderzoek naar lipiden en (apo)lipoproteïnen.
Lees verder ›Controle van de lithiumspiegel gedurende therapie met lithium.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van MDMA (XTC; 3,4-methyleendioxymethamfetamine; ecstasy).
Lees verder ›Het bepalen van de karakteristieken van de erytrocytenpopulatie.
Lees verder ›Het opsporen van erfelijke of verworven stoornissen in het metabolisme van methylmalonzuur; het bevestigen of ontkennen van een vitamine B-deficiëntie op cellulair niveau.
Lees verder ›Onderzoek van de exocriene pancreasfunctie.
Lees verder ›De voornaamste toepassing van het profiel van steroïdhormonen in urine is inzicht te krijgen in een overproductie van androgene hormonen door de bijnieren, waarbij de status van meerdere hormonen beschouwd moet worden in hun onderlinge samenhang.
Lees verder ›De suikerabsorptietest wordt gebruikt voor het onderzoek van de darmdoorlaatbaarheid bij enteropathie en ontstekingsprocessen van de darmwand. Door meting van de mate van diffusie door de darmwand van twee niet-absorbeerbare suikers van verschillende molecuulgrootte kan een indruk worden gekregen van de barrièrefunctie en het oppervlak van de darmwand.
Lees verder ›Meting van thyroxinebindend globuline (TBG) in serum of plasma.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen van de activiteit van angiotensine-I-converterend enzym (ACE) bij (neuro)sarcoïdose en andere granulomatosen.
Lees verder ›Antimulleriaans hormoon wordt door de testikels en de ovaria in wisselende hoeveelheden geproduceerd passend bij geslacht en leeftijd.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op actieve coeliakie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Ondersteunen van de diagnose van aanwezigheid van een adenocarcinoom. Follow-up na primaire behandeling van een adenocarcinoom, met name van de mamma, om tijdig een recidief of metastasering vast te stellen en behandeling te starten.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen/uitsluiten van spierschade of verhoogde spierafbraak.
Lees verder ›Lees verder ›
Meting van dehydro-epiandrosteronsulfaat (DHEA-S).
Lees verder ›is een platworm () behorende tot de groep van lintwormen (). Echinokokkose is een zoönose. De meeste humane infecties worden veroorzaakt door waarbij de hond de voornaamste eindgastheer is en het schaap de belangrijkste tussengastheer. De andere voor de mens belangrijke soort is , waarbij de vos de voornaamste eindgastheer is.
Lees verder ›Bepaling van totaaleiwit in serum/plasma.
Lees verder ›Deze test is vervangen door het onderzoek dat plaatsvindt uit het bloed van de hielprik bij pasgeborenen naar galactosemie.
Lees verder ›Bepaling van HbA1c/glycohemoglobine.
Lees verder ›De HbA-concentratie in het bloed maakt deel uit van het hemoglobinopathie (HbP) onderzoekspakket en wordt voornamelijk bepaald bij verdenking op β-thalassemie, conform de landelijke protocollen van de VHL en bij preventie van vormen van β-thalassaemia major.
Lees verder ›Vaststellen van hyper- en hypokaliëmie.
Lees verder ›Vaststellen van de concentratie van β-microglobuline (β2M) in serum, urine of liquor.
Lees verder ›Vaststellen van gebruik van opiaten.
Lees verder ›Analyse van organische zuren in urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het intermediaire metabolisme.
Lees verder ›Bepaling van parathyroïdhormoon (PTH) in plasma.
Lees verder ›Bij verdenking op prostaatcarcinoom, in combinatie met rectaal onderzoek (DRE), vaststellen bij welke patiënten prostaatbiopsie geïndiceerd is.
Lees verder ›Het bepalen van het purine- en pyrimidinemetaboliet profiel in lichaamsvloeistoffen.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op reumatoïde artritis (RA).
Lees verder ›Onderzoek naar de stolfactoractiviteit van specifieke stolfactoren van het stollingssysteem.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie trombocyten in bloed.
Lees verder ›Het aantonen van autoantistoffen tegen trombocyten.
Lees verder ›Vaststellen van hyperurikemie.
Lees verder ›Bepalen van VIP in het plasma voor de diagnose en follow-up van VIP-producerende neuro-endocriene tumoren.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Onderzoek van de intrinsieke en gemeenschappelijke routes van het stollingssysteem.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Dr. Pim Klarenbeek, drs. Tobien Schreuder
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Lees verder ›
Differentiële diagnostiek van auto-immuunhypothyreoïdie en hyperthyreoïdie middels bepalen van antistoffen tegen thyroïdperoxidase (TPO), thyreoglobuline (TG) en de TSH-receptor.
Lees verder ›Vaststellen van α-antitrypsine (αAT)-deficiëntie door concentratiemeting. Aanvullend kan genoomdiagnostiek plaatsvinden.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
BK (de initialen van de eerste patiënt) virus- en JC-virus zijn DNA-virussen. Deze polyomavirussen behoren met de papillomavirussen tot de familie van de .
Lees verder ›Lees verder ›
Bofvirus is een RNA-virus en behoort tot het genus rubellavirus (familie ).
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van CA 125 in het serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Cystische fibrose (CF) is een autosomaal recessief overervende aandoening die veel voorkomt bij Kaukasiërs. Andere benamingen voor CF zijn pancreasfibrose, mucoviscidose of taaislijmziekte. In 1989 is het CFTR-gen geïdentificeerd. Het betreft een relatief groot gen met 27 exonen en een lengte van 250 kb; de exonen coderen voor een eiwit van 1480 aminozuren. Er zijn zeer veel verschillende CF-mutaties die de ziekte kunnen veroorzaken (> 1900), op voorwaarde dat ze in tweevoud aanwezig zijn. Echter, wereldwijd zijn ongeveer 35 mutaties verantwoordelijk voor bijna alle gevallen van CF. Afhankelijk van de groep waartoe een specifieke mutatie behoort, is de epitheliale terugresorptie van chloride in de zweetafvoerbuis gestoord.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Tuberculose is een ziekte die wordt veroorzaakt door een van de mycobacteriële species van het complex. De ziekte kent vele verschillende uitingsvormen, waarvan longtuberculose veelal met de meeste ziekteactiviteit gepaard gaat.
Lees verder ›Het aantonen van trombusvorming en/of afbraak van fibrine door plasmine.
Lees verder ›Dexamethasonremmingstests worden gebruikt in de (differentiële) diagnostiek naar het syndroom van Cushing.
Lees verder ›Het bepalen van de concentraties van de erytrocyten, trombocyten en de verschillende typen leukocyten in bloed en het kwalitatief beoordelen van bloedcellen in een uitstrijkpreparaat.
Lees verder ›Vaststellen of monitoren van monoklonale lichteketenproteïnurie (Bence-Jones-eiwitten).
Lees verder ›Bepaling van follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH), basaal dan wel na stimulering met LHRH, dient ter evaluatie van het functioneren van de hypothalamus-hypofyse-gonadenas en functie van de gonaden.
Lees verder ›Aantonen van hyperactiviteit van het glutamaatdehydrogenase (GDH) ten behoeve van het stellen van de diagnose HIHA (hyperinsulinisme-hyperammoniëmie)-syndroom, beschreven door Stanley et al. (1998).
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van γ-glutamyltransferase (γGT) bij verdenking op lever- en galwegaandoeningen en verdenking op alcoholabusus.
Lees verder ›Het meten van de activiteit van glutathionreductase in erytrocyten, meestal als referentie voor de interpretatie van andere erytrocytaire enzymen.
Lees verder ›Hepatitis B-virus (HBV) is een hepadnavirus dat via onbeschermd seksueel en bloed-bloedcontact (perinataal, niet-steriel medisch gereedschap) wordt verspreid.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie IgD in serum.
Lees verder ›Bepaling van carboxyhemoglobine (COHb) ter bevestiging of uitsluiting van koolmonoxidevergifting.
Lees verder ›Bepalen van relatieve en absolute aantallen van de verschillende lymfocytenpopulaties in perifeer bloed.
Lees verder ›Onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van bepaalde moleculaire markers (genetische afwijkingen, zoals chromosoomafwijkingen en mutaties) bij patiënten met de diagnose hematologische maligniteit, teneinde een betere classificatie van het type hematologische maligniteit met betrekking tot diagnose en prognose te bewerkstelligen. De aanwezige verworven genetische afwijkingen kunnen vervolgens eventueel worden gebruikt voor het bepalen van de response op therapie van de patiënt met de hematologische maligniteit.
Lees verder ›Nagaan of bij de patiënt een mucopolysacharidose (bindweefselziekte, verkeerde samenstelling van weefselvocht of van de extracellulaire matrix) aanwezig kan zijn, ofwel cellulaire opslag van mucopolysachariden in verschillende weefsels door een tekort aan een of meer lysosomale enzymen. De overmaat aan opgeslagen mucopolysachariden wordt in de urine uitgescheiden.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit en de eiwitconcentratie van plasminogeenactivatorinhibitor (PAI).
Lees verder ›Het bepalen van prolactine in bloed.
Lees verder ›Bepaling van een tekort aan proteïne C.
Lees verder ›Nagaan of in de urine van een patiënt stoffen aanwezig zijn die reducerende eigenschappen hebben. Daarbij wordt gedacht aan de aanwezigheid van gemakkelijk oxideerbare koolhydraten. De aanwezigheid kan duiden op een afwijking in het koolhydraatmechanisme.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van deficiëntie van vitamine B (thiamine).
Lees verder ›Genotypering voor -1639G>A of 1173C>T van het VKORC1 wordt uitgevoerd om de gevoeligheid voor coumarines (acenocoumarol, fenprocoumon, warfarine) vast te stellen.
Lees verder ›De zweettest, waarbij de concentratie van chloride en eventueel natrium in zweet wordt gemeten, wordt gebruikt bij de diagnose van cystische fibrose (CF, taaislijmziekte).
Lees verder ›Bepalen van de ABO (A, B, O)-bloedgroep (schrijfwijze letter ‘O’ maar in spreektaal aangegeven als ‘nul’) en antistoffen tegen deze bloedgroepen.
Lees verder ›Het vaststellen van een gestoorde nierfunctie, waarbij er te veel albumine wordt uitgescheiden in de urine.
Lees verder ›Analyse van alcohol (ethanol) in bloed.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van amfetamines.
Lees verder ›Analyse van aminozuren in bloed en/of urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het aminozuurmetabolisme.
Lees verder ›Vaststellen van de hoogte van de activiteit van het totaal amylase (zowel pancreas- als speekselamylase) in plasma, serum en urine.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen van de aan- of afwezigheid van anti-neutrofiel cytoplasma-antistoffen (ANCA) en van de specificiteit van de ANCA (in het kader van vasculitis: vooral gericht tegen proteïnase-3/PR3 of tegen myeloperoxidase/MPO). Kwantitatieve bepaling van ANCA-spiegels bij diagnostiek en ter evaluatie van therapie en beloop van ziekte bij patiënten met systemische vasculitis.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op idiopathische membraneuze nefropathie (IMN).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op anti-GBM-ziekte.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op pernicieuze anemie.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op een gammopathie-geassocieerde polyneuropathie.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op paraneoplastisch neurologisch syndroom en auto-immuunencefalitis.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuungastritis en pernicieuze anemie.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij inflammatoir darmlijden (IBD), ter serologische differentiatie tussen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen van gebruik van benzodiazepines.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Het in beeld brengen van de gasuitwisseling en de zuur-basestatus van de patiënt middels het bepalen van de bloedgasparameters. Afhankelijk van het type analyser kunnen veelal de volgende bepalingen worden gemeten of berekend, pH, pO, pCO, HCO, BE, O-sat, SaO, FOHb, COHb, MetHb en SulfHb, Na, K, iCa, Cl, , glucose en lactaat.
Lees verder ›Lees verder ›
is een strikt aerobe gramnegatieve bacterie met hoge groei-eisen, die alleen op speciale voedingsbodems groeit en daarom bij een banale kweek niet geïsoleerd zal worden. De bacterie vormt verschillende virulentiefactoren waaronder het filamenteuze hemagglutinine (FHA), pili, pertactin, en verschillende toxines waaronder pertussistoxine. De gecombineerde effecten van de verschillende virulentiefactoren zijn onder andere ciliostase, beschadiging van de respiratoire mucosa en een lymfocytose. , een nauw verwante bacterie, is eveneens pathogeen voor de mens, zij het in mindere mate dan .
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Follow-up van gastro-intestinale tumoren.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Meting van de concentraties van vrij L-carnitine en acylcarnitine species in plasma vindt plaats wanneer gedacht wordt aan een defect in de mitochondriële β-oxidatie van vetzuren (vetzuuroxidatiedefect, VZOD) of aan een organo-acidurie.
Lees verder ›Bepaling van catecholaminen of de basische en zure metabolieten voor de diagnostiek van catecholamine-producerende tumoren.
Lees verder ›Bepaling van CDT in serum bij de vraagstelling chronische overmatige alcoholinname (alcoholmisbruik).
Lees verder ›Uitsluiten of bevestigen van een ceruloplasminetekort, deels in aanvulling op de bepaling van koper.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Het meten van de complementactiviteit om de betrokkenheid van het complementsysteem bij ziekte vast te stellen.
Lees verder ›Opsporen en vaststellen van een C1-esteraseremmerdeficiëntie.
Lees verder ›Lees verder ›
Het meten van de concentratie van C3d.
Lees verder ›Coronavirussen zijn RNA-virussen behorend tot de familie van de . Voor de mens is een aantal typen pathogeen: 229, NL63, OC43 en SARS ()-coronavirus.
Lees verder ›Lees verder ›
Evaluatie van de pancreasrestfunctie ten aanzien van insulineproductie en eventuele bevestiging van overmaat aan exogeen insuline als oorzaak voor hypoglykemie.
Lees verder ›Diagnose, classificatie of vervolgen van renale insufficiëntie. Daarnaast kan creatinine in urine ook gebruikt worden ter controle van de vierentwintiguursverzameling en om de concentratie van andere stoffen (eiwitten, medicatie) te corrigeren voor de verschillen in urineconcentratie (urineportie). Om de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te kunnen schatten zonder gecompliceerd onderzoek, maakt men tegenwoordig, zoals de KDIGO voorschrijft, gebruik van de CKD-EPI-formule. De klaring bij kinderen (< 18 jaar) kan worden geschat met de Schwartz-formule.
Lees verder ›Diagnostiek en follow-up van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
Lees verder ›Lees verder ›
Het bepalen van de concentratie van erytrocyten in bloed.
Lees verder ›Bepaling van galzuren in plasma/serum als gevoelige merker voor zwangerschapscholestase, leveraandoeningen en stoornissen in het galzuurmetabolisme.
Lees verder ›Meting van verhoogde of verlaagde gastrineproductie.
Lees verder ›Herpessimplexvirus type 1 en 2, ook wel humaan herpesvirus 1 en 2, zijn DNA-virussen behorend tot de . Het zijn α-herpesvirussen.
Lees verder ›Het bepalen van de IgA-concentratie in serum of ander lichaamsvocht (bijvoorbeeld speeksel).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking allergeenspecifiek IgE-gemedieerde type I-allergie.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie IgM in serum.
Lees verder ›Bepaling van humaan hemoglobine in feces voor de screening naar colorectale kanker of voorstadia daarvan.
Lees verder ›Influenza-A en -B zijn RNA-virussen. De virussen behoren tot de familie van de .
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van lactaatdehydrogenase (LD) in bloedplasma of serum.
Lees verder ›Aantonen van gestoorde absorptie van koolhydraten, in het bijzonder lactose en fructose.
Lees verder ›is een langzaam groeiende aerobe, gramnegatieve bacterie met bijzondere groei-eisen. Voor de kweek zijn speciale voedingsbodems vereist met actieve koolstof, cysteïne en andere speciale ingrediënten. Hierdoor heeft het tot 1976 geduurd voordat de bacterie voor het eerst in kweek gebracht werd na een uitbraak van pneumonie bij een bijeenkomst van Amerikaanse veteranen in Philadelphia. Van zijn vijftien serotypen bekend; behalve zijn er nog zo’n veertig andere -soorten bekend.
Lees verder ›Bepaling van lood in bloed en/of urine.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op antifosfolipidensyndroom (APS).
Lees verder ›Onderscheid maken tussen de aanwezigheid van (mono)klonale dan wel polyklonale populaties van B- of T-lymfocyten. In combinatie met histomorfologische, immunofenotypische en klinische gegevens draagt dit bij tot het vaststellen van het maligne (monoklonale) dan wel reactieve (polyklonale) karakter van de verdachte lymfoproliferatie en daarmee tot een betere diagnose.
Lees verder ›Het testen op de aanwezigheid van mutaties in het (MPL) wordt gebruikt bij het diagnosticeren van de myeloproliferatieve aandoeningen (MPN) essentiële trombocytose (ET) en primaire myelofibrose (PMF). Bij patiënten met ET of PMF die geen -mutatie hebben, blijkt in circa 5-10% van de gevallen een -mutatie aantoonbaar. De zogenaamde driver-mutaties verantwoordelijk voor myeloproliferatieve aandoeningen (MPN) zijn -, - en -mutaties en detectie van deze mutaties verhoogt bij MPN de mogelijkheid tot specifieke mutatiedetectie tot meer dan 90%. Naast deze specifieke mutaties kunnen er bij MPN subklonale mutaties worden gevonden zoals 2, en en deze mutaties zijn prognostisch interessant. De 2016 WHO-revisie stelt daarom dat onderzoek naar subklonale mutaties van belang kan zijn voor patiënten met PMF die negatief zijn voor de -, - en -mutaties, de zogenaamd MPN’s. Vooral de aanwezigheid van een - of -mutatie gaat gepaard met verminderde overlevingsduur en verhoogde kans op leukemische ontaarding. MPN-patiënten zonder driver-mutatie, oftewel triple-negatieve patiënten, hebben een slechtere prognose.
Lees verder ›Vaststellen van spierschade en risico-inschatting op acuut nierfalen.
Lees verder ›N-acetyl-α-D-glucosaminidase (NAGLU) is een lysosomaal enzym dat betrokken is bij de afbraak van het glycosaminoglycaan, heparansulfaat. Deficiëntie ten gevolge van mutaties in het -gen (meer dan honderd mutaties beschreven) leidt tot de ernstige neurodegeneratieve ziekte mucopolysacharidose type IIIB (MPSIIIB of Sanfilippo type B). Stapeling van heparansulfaat leidt tot een milde hepato- en splenomegalie en typerend zijn de gedragsproblemen en milde skeletafwijkingen.
Lees verder ›Onderzoek naar de samenstelling van de verkregen urinewegsteen in het kader van het ophelderen van de oorzaak van het ontstaan, en het zo nodig instellen van therapie.
Lees verder ›Het meten van de osmotische resistentie van erytrocyten, dat wil zeggen hun vermogen water op te nemen totdat dit tot lysis van de erytrocyten leidt.
Lees verder ›Meting van het progesterongehalte.
Lees verder ›Evaluatie van de activiteit van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS).
Lees verder ›Vaststellen van de concentratie van sporenelementen dan wel toxische elementen in bloed en urine.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op anafylaxie en mastocytose middels serologisch tryptaseonderzoek voor het aantonen van mestceldegranulatie.
Lees verder ›zijn gramnegatieve, kommavormige bacteriën die van nature voorkomen in brak en zout water. Van bestaan meer dan honderd serotypen waarvan alleen type O1 en O139 als pathogeen beschouwd worden. Binnen het serotype O1 worden twee biotypen onderscheiden, het klassieke biotype en biotype El Tor. Gastro-enteritis veroorzaakt door is geassocieerd met het consumeren van besmette en onvoldoende verhitte of rauwe schaaldieren. De pathogene typen vormen de choleratoxine die zorgt voor verstoring van de uitwisseling van water en elektrolyten (vloeistofsecretie) in de darm waardoor diarree ontstaat.
Lees verder ›Het opsporen van een zinkdeficiëntie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Het meten van de reservecapaciteit van de hypofyse, dan wel de bijnier voor ACTH- of cortisolproductie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen van overproductie van aldosteron bij de differentiële diagnostiek van mineralocorticoïdhypertensie.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking allergeenspecifiek IgG-gemedieerde type III-allergie.
Lees verder ›Lees verder ›
Onderzoek naar androgeenovermaat bij vrouwen met hirsutisme en/of virilisatie.
Lees verder ›Bepaling van het antidiuretisch hormoon (ADH) of vasopressine in bloed.
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen van de aan- of afwezigheid van antinucleaire antistoffen (ANA), het eventueel kwantificeren van de hoeveelheid ervan en het nader vaststellen van de specificiteit van de ANA. Diagnostiek bij verdenking op gegeneraliseerde auto-immuunziekten.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking neuromyelitis optica (spectrumziekte), middels het vaststellen van de aan- of afwezigheid van antistoffen tegen aquaporine-4 (AQP4) en myeline-oligodendrocyt glycoproteïne (MOG).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunadrenalitis (ziekte van Addison, bijnierschorsdeficiëntie).
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op antifosfolipidensyndroom (APS).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op reumatoïde artritis (RA).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op actieve coeliakie; ter bevestiging van de uitslag van de tissue-transglutaminaseantistoffen (tTGA).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op immuungemedieerde polyneuropathie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op coeliakie.
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immune blaarvormende aandoeningen, zoals pemphigus en pemfigoïd (verouderde naam: parapemphigus).
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op primaire biliaire cholangitis, voorheen cirrose (PBC).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG), bij afwezigheid van antistoffen tegen acetylcholinereceptoren (AChR).
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Lees verder ›
Het monitoren van het effect van anticoagulantia op de plasmatische stolling.
Lees verder ›Lees verder ›
■ vaststellen van intestinaal eiwitverlies () in geval van hypoalbuminemie
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van de activiteit van laagmoleculairgewichtheparine (LMWH) of pentasacharide ter controle van antitrombotische behandeling. In specifieke gevallen kan de anti-Xa-bepaling worden gebruikt voor het vaststellen van de therapeutische range van ongefractioneerd heparine op basis van de aPTT. Tevens kan de anti-Xa-methode gebruikt worden voor monitoring van directe Xa-remmers als rivaroxaban, apixaban en edoxaban.
Lees verder ›■ differentiële diagnostiek en controle op beloop en behandeling van lever- en spierziekten
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bij een zogenaamde banale kweek wordt gezocht naar snelgroeiende bacteriën en gisten die binnen enkele dagen groeien op algemeen gebruikte voedingsbodems als bloedagar of chocoladeagar.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Botmerkers worden in het bloed en de urine gemeten om afwijkingen in het botmetabolisme vast te stellen, waarbij een evenwicht tussen aanmaak en afbraak aanwezig hoort te zijn. Botmarkermetingen zijn geschikt als follow-up van osteoporosetherapie.
Lees verder ›Bepaling van calcitonine (CT), veelal in combinatie met een stimuleringstest.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van cannabis.
Lees verder ›Bepaling van carcino-embryonaal antigeen (CEA) in bloed prognostisch en in de follow-up van colorectale kanker.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen van een verhoogde kans op (long)oedeem.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van de concentratie van C1q in serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bevestiging van verdenking op over- dan wel onderproductie van cortisol.
Lees verder ›Het meten van cotinine in bloed of urine wordt toegepast om het nicotinegebruik van een persoon na te gaan.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van het iso-enzym CK-MB is lange tijd gebruikt voor de diagnostiek van het hartinfarct (inmiddels vervangen door troponine I of troponine T). Analyse van de CK-iso-enzymen kan worden gebruikt voor de diagnostiek van (onbegrepen) verhoogde creatinekinase (CK)-activiteiten in bloed. Echter, hiervoor kunnen ook andere parameters worden gebruikt: myoglobine (spierafbraak), troponine I/T (hartschade) en S100 (hersenschade). Met de introductie van de genoemde parameters is de bepaling van CK-iso-enzymen niet of nauwelijks meer geïndiceerd.
Lees verder ›Lees verder ›
Cytomegalovirus is een humaan DNA-virus. Het is een β-herpesvirus en hoort tot de familie van de .
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Voorspellen van de snelheid van metabolisering van fluorouracil (5-FU), capecetabine en tegafur.
Lees verder ›Bepaling van de eventuele aanwezigheid van M-proteïnen in serum.
Lees verder ›(oude naam: ) behoort tot de groep van de rondwormen ().
Lees verder ›Niet alle patiënten reageren hetzelfde op het gebruik van een geneesmiddel. Dat kan inhouden dat de ene patiënt veel bijwerkingen ervaart, terwijl een andere patiënt geen baat heeft bij bepaalde medicatie. Voor sommige geneesmiddelen wordt daarom de bloedspiegel bepaald, waarop de dosis kan worden aangepast om deze tot een therapeutisch niveau te brengen. Een deel van de variatie in de effectiviteit en bijwerkingen van een geneesmiddel kan verklaard worden door verschillen in afbraaksnelheid (metabole activiteit) tussen patiënten van geneesmiddelen door de lever. Deze verschillen worden deels veroorzaakt door variaties in de genetische achtergrond van mensen, oftewel het DNA.
Lees verder ›Feces is zeer geschikt materiaal voor virusdiagnostiek middels PCR. Vooral voor onderzoek naar virussen die een gastro-enteritisbeeld kunnen veroorzaken is feces het materiaal, maar niet uitsluitend voor deze virussen.
Lees verder ›Vaststellen van verlaagd of verhoogd fibrinogeengehalte.
Lees verder ›Diagnose en follow-up van primair levercelcarcinoom en non-seminomateuze kiemceltumoren.
Lees verder ›Het bevestigen van een foliumzuurtekort als oorzaak van hematologische aandoeningen of het vaststellen van foliumzuurtekort als risicofactor, onder andere bij de vroege ontwikkeling van het ongeboren kind door het meten van de concentratie van foliumzuur in het bloed. Deze is echter niet volledig representatief voor de werking van foliumzuur in de weefsels. In een grijs gebied tussen ruime aanwezigheid en ernstig tekort geeft de concentratie in het bloed geen eenduidig antwoord op de vraag of er in de weefsels zelf een tekort bestaat. De concentratie homocysteïne in het bloed kan daarover beter uitsluitsel geven (zie Homocysteïnetest).
Lees verder ›Bepaling van galzuren in feces.
Lees verder ›De glucosetolerantietest (GTT) wordt voornamelijk gebruikt voor onderzoek naar gestoorde glucosetolerantie en zwangerschapsdiabetes in het geval dat losse glucosebepalingen geen uitkomst bieden.
Lees verder ›Bepaling van groeihormoon en het opsporen van de oorzaken van te lage en te hoge waarden.
Lees verder ›Bepalen van humaan epididymis proteïne 4 (HE4) in serum.
Lees verder ›De hemoglobineconcentratie van het bloed wordt bepaald bij verdenking op anemie of polycythemie.
Lees verder ›Het bepalen van de hoeveelheid foetaal hemoglobine (HbF% in lysaat) bij verdenking op hemoglobinopathieën, hereditaire hemolytische anemie, aplastische anemie conform de landelijke protocollen van de VHL. (Zie .)
Lees verder ›Bepaling van ‘high-density lipoprotein’-cholesterol (HDL-cholesterol) in serum/ heparineplasma.
Lees verder ›Het bepalen van de IgG-concentratie in serum of ander lichaamsvocht.
Lees verder ›Vaststellen van het gehalte van IgG-subklassen.
Lees verder ›Bepalen van insuline voor bevestiging van een insulinoom, diagnostiek van onverklaarde hypoglykemieën of de lokalisatie van insulineproducerende tumoren met behulp van selectieve sampling.
Lees verder ›Het opsporen van irregulaire antistoffen tegen erytrocyten, i.e. antistoffen tegen andere bloedgroepen dan die in het ABO-systeem.
Lees verder ›Het testen op de aanwezigheid van de somatische 2-V617F-mutatie wordt gebruikt bij het diagnosticeren van de myeloproliferatieve aandoeningen (MPN’s) polycythaemia vera (PV), essentiële trombocytose (ET) en primaire myelofibrose (PMF). Het (Janus kinase 2)-eiwit speelt een rol bij de proliferatie en differentiatie van myeloïde bloedcellen. De verworven G-naar-T-mutatie op nucleotidepositie 1849, resulterend in een substitutie van valine naar een fenylalanine op aminozuurpositie 617 (V617F) in het 2-eiwit, wordt gevonden bij > 95% van patiënten met PV en bij ongeveer 50% van de patiënten met ET en PMF. De V617F-mutatie resulteert in een constitutieve activatie van het 2-eiwit. Muizenstudies hebben laten zien dat 2-V617F een rol speelt bij de pathogenese van de aandoeningen.
Lees verder ›Nader onderzoek acidose. Verdenking metabole stoornis.
Lees verder ›Voor de diagnostiek van meningitis of encefalitis is analyse van liquor erg belangrijk. Dit geldt voor virale infecties net zo als voor bacteriële infecties. In het verleden probeerde men virussen uit liquor te kweken, maar vergelijkend onderzoek van de laatste tien tot vijftien jaar heeft duidelijk gemaakt dat de kweek obsoleet is. De gouden standaard voor liquoronderzoek is het aantonen van viraal DNA respectievelijk RNA met moleculaire diagnostiek, zoals PCR. In liquor is de methode vergeleken met kweek zeer sensitief en zeer snel. Een valkuil kan zijn dat het aantonen van een zeer geringe hoeveelheid RNA en/of DNA soms bewijzend is voor een veroorzakende rol van het virus, maar niet altijd. Indien liquor niet kan worden verkregen kan voor enterovirus en parechovirus de uitscheiding in feces als alternatief worden gebruikt. Hierbij moet men rekening houden met asymptomatische shedding van enterovirussen weken tot maanden kunnen aanhouden in de feces na een infectie en dient als indirect bewijs voor een current episode.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van methadon.
Lees verder ›Het bepalen van methemoglobine en/of sulfhemoglobine bij onbegrepen cyanose of hypoxie.
Lees verder ›Bepaling van concentraties van monoklonale therapeutica () en/of aantonen van antistoffen tegen deze therapeutische antistoffen in serum. De immunogeniciteit bij deze therapeutica wordt ook wel (ADA) genoemd.
Lees verder ›is een gramnegatieve diplokok uit de familie van de . Andere soorten uit deze familie zijn onder andere de gonokok, en veel meestal apathogene, commensale -soorten. Een belangrijke virulentiefactor van de meningokok is het polysacharidekapsel waarvan dertien varianten bekend zijn. De meest voorkomende kapseltypen in Nederland zijn B en C. Andere typen die af en toe worden gezien, zijn A (komt veel voor in Afrika) en W135 (bij Mekkagangers). Binnen de serogroepen is verdere subtypering mogelijk op basis van buitenmembraaneiwitten. Deze typering is vooral voor epidemiologische studies van belang.
Lees verder ›Vaststellen tumormarker voor longcarcinoom en bepaalde endocriene tumoren.
Lees verder ›Bepaling van serumgehalte oestradiol.
Lees verder ›Bepaling van prealbumine werd gebruikt ter evaluatie van de eiwitvoedingsstatus. Naar huidige inzichten is prealbumine daar niet geschikt voor. Prealbumine kan een prognostische waarde hebben bij verschillende ziekten.
Lees verder ›De hier te bespreken prenatale diagnostiek behoort nu, 2019, bij de traditionele methoden om prenatale diagnostiek uit te voeren. Traditionele methoden, zoals het invasief verzamelen van foetaal genetisch materiaal bij de vlokkentest of de vruchtwaterpunctie, hebben een risico op spontane abortus. Door de ontdekking, voor het eerst gemeld in 1997, van de aanwezigheid van foetaal DNA ( DNA, cffDNA) in de circulatie van zwangeren is het mogelijk geworden om op niet-invasieve wijze uit het bloed van de moeder genetische en chromosomale informatie te verkrijgen. De toepassing van deze mogelijkheden in de kliniek heeft geleid tot een sterke afname van de invasieve procedures. Er blijft zeker ruimte voor het uitvoeren van deze invasieve technieken als vervolg op een positieve uitslag bij de niet-invasieve screeningstests.
Lees verder ›Vaststellen of bij een persoon die op dit moment gezond is, zich later in het leven een erfelijke ziekte zal openbaren. Door dit onderzoek wordt de leeftijd waarop de diagnose wordt gesteld aanzienlijk vervroegd. Binnen de klinisch-genetische praktijk wordt deze vorm van onderzoek voornamelijk aangevraagd bij erfelijke aandoeningen met een autosomaal dominant overervingspatroon die zich op volwassen leeftijd openbaren. De voornaamste groepen aandoeningen waarbij op dit moment presymptomatisch DNA-onderzoek plaats vindt zijn erfelijke vormen van kanker (bijvoorbeeld mammacarcinoom en coloncarcinoom), erfelijke neurodegeneratieve aandoeningen (bijvoorbeeld de ziekte van Huntington) en erfelijke neuromusculaire aandoeningen (met name myotone dystrofie).
Lees verder ›Het vaststellen van een primaire immunodeficiëntie bij voorkeur inclusief identificatie van het genetische defect
Lees verder ›Reticulocyten zijn de voorlopers van erytrocyten. Het tellen van reticulocyten in het perifere bloed geeft op een eenvoudige manier een aanwijzing over de aanmaak van rode cellen in het beenmerg. Bij een verhoogde aanmaak van erytrocyten neemt het aantal reticulocyten toe. Het aantal reticulocyten is dus een maat voor de activiteit van de erytropoëse.
Lees verder ›Bepalen van de Rh-bloedgroepen.
Lees verder ›is een facultatief anaerobe gramnegatieve bacterie, behorend tot de familie der . De bacterie is in staat om na fagocytose te overleven in macrofagen. De poging van het lichaam om (hieruit) te elimineren, met name via het cellulaire deel van het immuunsysteem met de productie van allerlei cytokines, veroorzaakt een necrotiserende ontstekingsreactie van de lymfoïde weefsels in de buikholte (mesenteriale lymfeknopen, Peyer-plaques). Daardoor ontstaan soms complicaties zoals bloedingen of perforaties in (de buurt van) de Peyer-plaques.
Lees verder ›Postoperatieve follow-up bij cervixcarcinoom en beoordeling van het effect van chemo- en/of radiotherapie.
Lees verder ›is een facultatief anaerobe gramnegatieve bacterie behorend tot de familie der . Binnen dit genus is een viertal soorten bekend: en . Deze soorten en de subtypen binnen elke soort zijn van elkaar te onderscheiden op basis van biochemische kenmerken en verschillen in O-antigenen. is overigens zeer nauw verwant aan . Resistentie tegen verschillende antibiotica komt veelvuldig voor bij .
Lees verder ›Meting van de respons van prolactine (PRL), humaan groeihormoon (hGH), thyroïdstimulerend hormoon (TSH) op toediening van TRH ter evaluatie van de hypofysefunctie.
Lees verder ›Meting van vrij thyroxine en thyroxine in serum of plasma.
Lees verder ›Vaststellen triglyceridenconcentratie in serum of plasma.
Lees verder ›Onderzoek van de omzetting van fibrinogeen en de fibrinepolymerisatie.
Lees verder ›Met behulp van een plasmatrombopoëtine (Tpo-)bepaling kan onderscheid gemaakt worden tussen een trombocytopenie door een verminderde aanmaak of een verhoogde afbraak van trombocyten.
Lees verder ›Vaststellen/uitsluiten van acute hartschade.
Lees verder ›Het doel van een urinekweek is het aantonen van de aanwezigheid van (snelgroeiende) bacteriën (of gisten) in de urine.
Lees verder ›Semikwantitatief onderzoek urinesediment bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›Bevestiging van verdenking op een verhoogde viscositeit
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine A-deficiëntie.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van deficiëntie van vitamine B (riboflavine, E101).
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van deficiëntie van vitamine B (vitamine PP, , niacine, nicotinezuur, E375).
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van deficiëntie van vitamine B (D-pantotheenzuur).
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine B-deficiëntie.
Lees verder ›Het bevestigen van een vitaminetekort als vermoedelijke oorzaak van neurologische en hematologische aandoeningen door het meten van de concentraties van vitamine B en/of foliumzuur in het bloed. Voor beide vitamines geldt dat er een grijs gebied tussen voldoende aanwezigheid en ernstig tekort in het bloed bestaat waarin de gemeten bloedconcentratie geen eenduidig antwoord geeft op de vraag of in de weefsels zelf een tekort bestaat. Door het meten van de metabolieten homocysteïne en/of methylmalonzuur in plasma c.q. serum kan men daarover uitsluitsel krijgen (zie Homocysteïnetest en Methylmalonzuur (MMA)).
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van deficiëntie van vitamine C (L-ascorbinezuur).
Lees verder ›Onderzoek naar de vitamine D-status.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine E-deficiëntie of intoxicaties.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
De activiteitsbepaling van alkalische fosfatase (AF) wordt gebruikt bij de diagnostiek en de follow-up van leveraandoeningen en botziekten.
Lees verder ›Vaststellen of de verwerking van ammonium in het lichaam gestoord is.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Het doel van een bloedkweek is het aantonen van de aanwezigheid van bacteriën (of gisten) in het bloed.
Lees verder ›Uitsluiten van hartfalen of een cardiale oorzaak van (acute) dyspneu.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Vaststellen of uitsluiten van een ontregeling van de calciumhomeostase. Vervolgen van de behandeling van hyper- of hypocalciëmie.
Lees verder ›Het testen op de aanwezigheid van de -mutatie (calreticuline) wordt gebruikt bij het diagnosticeren van de myeloproliferatieve aandoeningen (MPN’s) essentiële trombocytose (ET) en primaire myelofibrose (PMF). Bij patiënten met essentiële trombocytose of primaire myelofibrose die geen - of -mutatie hebben, blijkt in circa 60-80% van de gevallen een -mutatie aantoonbaar. Door aantoning van een -mutatie wordt de aanwezigheid van klonale ziekte vastgesteld en incorporatie van deze mutatieanalyse in de diagnostiek verhoogt de mogelijkheid tot specifieke mutatiedetectie bij MPN tot > 90%. In het algemeen worden -mutaties bij jongere patiënten gevonden en gaan ze gepaard met significant hogere trombocytenaantallen dan -positieve ET-patiënten met een beduidend lager tromboserisco.
Lees verder ›Lees verder ›
Het bepalen van de concentratie van leukocyten en erytrocyten in liquor en het differentiëren van de leukocyten.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Follow-up bij neuro-endocriene tumoren.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van de concentratie van C3 in serum.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C4 in serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op cryoglobulinemie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Cytochroom P450 (ook wel afgekort als CYP, P450 of CYP450) is een verzameling enzymen die organische stoffen oxideren en afbreken waaronder potentiële schadelijk stoffen of lichaamsvreemde stoffen zoals medicijnen en toxinen. Cytochroom P450 komt praktisch in alle levende cellen voor.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Ebolavirus, marburgvirus en lassavirus zijn RNA-virussen. Ebolavirus en marburgvirus behoren tot een apart genus binnen de familie van de , lassavirus is een arenavirus.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie van eosinofiele granulocyten in bloed.
Lees verder ›Bepalen van de hoeveelheid circulerend erytropoëtine (EPO) in bloed.
Lees verder ›Een feceskweek is gericht op het aantonen van bacteriële verwekkers van gastro-enteritis in de feces van de (symptomatische) patiënt. Het aandeel pathogene bacteriën in de totale fecale flora is meestal groot in de acute fase van de ziekte, maar neemt daarna weer snel af. Vanwege de gelijktijdige aanwezigheid van apathogene bacteriën in de feces is voor het aantonen van de pathogene bacteriën gebruik van selectieve media, al dan niet in combinatie met ophopingsmethoden, vereist.
Lees verder ›Aantonen van (darm)infecties met en wormen.
Lees verder ›Bepalen van hyper/hypofosfatemie en van hyper/hypofosfaturie.
Lees verder ›Onderzoek van liquor cerebrospinalis bij neurologische vraagstellingen.
Lees verder ›Bepaling van het ‘low-density lipoprotein’ (LDL)-cholesterol in serum of heparineplasma.
Lees verder ›Lysozym in serum of urine wordt gebruikt om de toe- of afname van sarcoïdose te volgen.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie methemalbumine bij verdenking op intravasale hemolyse of bij verdenking op hemorragische pancreatitis.
Lees verder ›Met de metopirontest kan men een inschatting maken van stoornissen in de terugkoppeling van cortisol op het hypothalamus-hypofysesysteem.
Lees verder ›en de genetisch verwante soorten en vormen samen het complex (MTBC). Deze bacteriën hebben een bijzondere celwandsamenstelling met een hoog gehalte aan bijzondere vetzuren; door deze celwandsamenstelling zijn de bacteriën bestand tegen ontkleuring met zure alcoholoplossingen en daarom worden ze zuurvast genoemd. De bacteriën groeien uitsluitend aeroob en bijzonder langzaam met een delingstijd van 15-20 uur waardoor in het laboratorium groei pas na weken tot maanden wordt waargenomen.
Lees verder ›Screeningsonderzoek van de extrinsieke en gemeenschappelijke routes van het stollingssysteem.
Lees verder ›Merker voor de follow-up van patiënten met maligne melanoom en marker voor cerebrale schade.
Lees verder ›Een semenanalyse wordt uitgevoerd in het kader van een oriënterend fertiliteitsonderzoek, dat zowel gericht is op het opsporen van de oorzaken van subfertiliteit als het bepalen van de kans op een spontane zwangerschap. Semenanalyses in het kader van behandeling van subfertiliteit, bijvoorbeeld intra-uteriene inseminatie (IUI), in-vitrofertilisatie (IVF) of intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) of ter controle van een vasectomie/vasovasostomie worden buiten beschouwing gelaten, evenals analyses en bewerkingen van semen dat verkregen is na retrograde ejaculatie, elektro- of vibro-ejaculatie.
Lees verder ›Het bevestigen van de veronderstelde HbS-variant voor diagnostiek en preventie van hemoglobinopathie. Preoperatieve controle op HbS ter voorkoming van incidenten bij niet-gediagnosticeerde dragers.
Lees verder ›Bepalen van lymfocytenactiviteit, met name T-lymfocyten.
Lees verder ›Evaluatie van de androgeenstatus.
Lees verder ›Bepaling van thyreoglobuline (Tg).
Lees verder ›Bepaling van thyroïdstimulerend hormoon (TSH) in serum of plasma bij onderzoek naar het functioneren van de schildklier.
Lees verder ›is een spirocheet die niet in vitro gekweekt kan worden. Naast ssp. , de verwekker van syfilis, zijn er nog enkele nauwverwante soorten die eveneens pathogeen zijn voor de mens maar die in Nederland alleen gezien worden als importziekte: ssp. (yaws), ssp. (bejel, endemische syfilis) en (pinta).
Lees verder ›Aanvullend onderzoek ter bevestiging hyperthyreoïdie, wanneer de normale diagnostiek niet voldoet.
Lees verder ›Het bepalen van de trombocytenfunctie door trombocyten te aggregeren onder invloed van verschillende agonisten.
Lees verder ›Het detecteren van alloantistoffen tegen trombocytspecifieke antigenen (humane plaatjesantigenen, HPA).
Lees verder ›Inzicht verkrijgen in de functie van de nieren door het gelijktijdig of afzonderlijk meten van ureum in serum(plasma) en urine en de berekening van de ureumklaring. Daarnaast hebben de metingen afzonderlijk of gecombineerd tot doel het vervolgen van (chronische) stoornissen van de nierfunctie alsook van het effect van de behandeling daarvan; in geval van nierdialyse, het regelen van de dialysedosis en het betrouwbaar schatten van eiwitinname.
Lees verder ›Onderzoek bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›Bepaling van de vetuitscheiding in feces.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine K-deficiëntie.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit en de eiwitconcentratie van de von Willebrand-factor (vWF).
Lees verder ›West-Nijl-virus (WNV) is een RNA-virus en hoort tot de familie van .
Lees verder ›is een genus binnen de familie van de . De meest pathogene soorten zijn en . Oorspronkelijk waren de bacteriën van dit genus ingedeeld bij het genus . Van bestaat een aantal serotypen waarvan er maar enkele pathogeen zijn voor de mens (O3, O8 en O9).
Lees verder ›